Onderzoek heeft aangetoond dat een grotere dakhelling de transmissie van de kas vergroot. Dit heeft twee oorzaken. Ten eerste valt een deel van het licht onder een kleinere hoek op het glas en de transmissie van glas neemt af naarmate de invalshoek groter wordt. Ten tweede valt een deel van het licht onder een hele hoge hoek op het glas waarbij het gereflecteerde licht op de ruit ernaast terechtkomt en vervolgens in de kas terechtkomt. In onderstaande figuur is dit effect inzichtelijk gemaakt.
In theorie zou een grotere dakhelling dus gunstig zijn maar een grotere dakhelling heeft ook nadelige gevolgen. Ten eerste is er meer glas nodig voor hetzelfde kasoppervlak en bij dezelfde kapbreedte zal de ruit op een gegeven moment zo lang worden dat een extra gording nodig is. Een alternatief is een kleinere kapbreedte maar dan zijn weer meer goten en nokken nodig. In beide gevallen is er extra constructie wat weer extra licht onderschept. Ten tweede zal een diffuus kasdek meer licht opwaarts verstrooien (verliezen) bij een hogere dakhelling. Daar staat tegenover dat een lage dakhelling weliswaar minder constructie en glas vergt maar nadelige gevolgen heeft voor de sterkte en condensafvoer. In Nederland is een dakhelling van 22 - 23° gebruikelijk. Het effect van de dakhelling kan bekeken worden met de Kasontwerp Calculator.
In onderstaande grafiek wordt voor verschillende dakhellingen de lichttransmissie door het jaar heen weergegeven. Het is duidelijk dat een vlak dek aanzienlijk slechter presteert dan een Venlo dek. Een hogere dakhelling heeft vooral een gunstig effect in het voor- en najaar. De dakhelling, in combinatie met de oriëntatie van de kas, bepaalt onder welke hoeken het licht gedurende het jaar invalt. Deze invalshoeken zijn relevant aangezien de transmissie van kasdekmateriaal er van afhankelijk is. Hoekafhankelijke transmissie van het kasdekmateriaal wordt uitgebreider besproken in de sectie Transmissie.
Voor helder glas is 1 - 3% meer licht te winnen tijdens de winterperiode (oktober - april) met een grotere dakhelling ten opzichte van een standaard 23° Venlo kasdek. Het optimum ligt rond 30°.
Voor een diffuus dek is geen winst te behalen tijdens de winterperiode (oktober - april) met een grotere dakhelling ten opzichte van een standaard 23° Venlo kasdek. Het optimum ligt rond 20°. De gebruikelijke dakhelling van 22 - 23° functioneert goed voor diffuus glas.
Rapporten & Artikelen
Verbetering lichtinval winterlicht (2015) - Pagina 22
Optimaal gebruik van natuurlijk licht in de glastuinbouw (2004) - Pagina 83