Wat biologische landbouw is wordt bepaald in Europese wetgeving. Dat betekent dat de garantie op biologisch in alle EU-landen dezelfde is, dat biologische producenten in de hele EU onder gelijke voorwaarden concurreren en dat consumenten in de EU overal dezelfde garanties hebben dat biologische producten ook echt biologisch zijn. Meer informatie op de SKAL-pagina Wetgeving onder Europese wetgeving.
Onderstaande is verouderd. Vanaf 1 januari 2022 geldt de nieuwe verordening met nieuwe uitvoeringsbepalingen. Aanpassing van deze paragraaf volgt. Zie verder hieronder bij Nieuwe verordening ingaande januari 2022.
De ‘basiswet’ is de EG-verordening Nr. 834/2007 van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, de basiswetgeving . In deze Verordening wordt vastgelegd
- wat biologische landbouw is: doelstellingen en beginselen van biologische productie;
- specifieke beginselen (principes) voor de landbouw, voor de productie van diervoeders en voor de verwerking van biologische producten;
- productievoorschriften, dus de vereisten waaraan biologische bedrijfsvoering moet voldoen. Er zijn algemene productievoorschriften (waaronder het verbod op gebruik van genetisch gemanipuleerde gewassen) en specifieke productievoorschriften voor de landbouw (plantaardig, veehouderij en voor speciale bedrijfstakken zoals zeewier);
- Toelatingscriteria voor hulpstoffen voor de landbouw (zoals meststoffen);
- De eisen aan de omschakeling naar biologisch;
- Eisen aan de productie en verwerking van diervoeders;
- Voorschriften voor de verwerking van biologische producten en daarbij toegestane hulpstoffen;
- Etikettering en logo: overal in de EU hetzelfde, met gebruik van het zelfde logo (het ‘groene blaadje’);
- Het controlesysteem; ieder land moet dit zelf regelen, door daarvoor een instantie bevoegdheid te geven;
- Uitgangspunten voor maatregelen en sancties bij overtredingen;
- Regels voor het handelsverkeer met niet-EU-landen, import en export van biologische producten;
- De punten die de Europese Commissie in Uitvoeringsbepalingen nader moet regelen.
Wat nader moet worden geregeld is opgenomen in de Uitvoeringsbepalingen is opgenomen in de EG-Verordening Nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 ( Uitvoeringsbepaling). Deze bevat 9 bijlagen met bepalingen over specifieke onderwerpen. Belangrijke voorbeelden zijn de nadere bepalingen over de huisvesting van landbouwhuisdieren en die over het maximum aantal dieren per hectare. Door deze regels is het dierenwelzijn op biologische bedrijven beter gewaarborgd, en voldoen alle biologische dierlijke producten aan de drie sterren ‘beter leven’ (zie verder paragraaf 5.3).
Tot slot is er nog een aparte verordening over de import van biologische producten uit niet-EU-landen, Nr. 1235/2008 van 8 december 2008.
Nederlandse toepassing, certificering en controle door SKAL
De EU-verordening werkt doordat zij is opgenomen in Nederlandse wet- en regelging. Dat geschiedt bij en krachtens de Landbouwkwaliteitswet van 1971. In de andere EU-landen is de verordening ook in nationale wetgeving vertaald en daardoor verbindend gemaakt.
Feitelijk bevat de Nederlandse wet- en regelgeving weinig aanvullende voorschriften voor wat biologische landbouw is en aan welke eisen deze moet voldoen: de bepalingen in de EU-verordening werken dus direct voor Nederland. Nadere regelingen zijn opgenomen in de Landbouwkwaliteitsregeling van 2007. Ook enige andere wetten en Besluiten, zoals de Wet houders van dieren van 2011, bevatten nadere regels.
De Europese regels bepalen dat ieder land de instantie(s) moet aanwijzen die de certificering als biologisch en de controle daarop uitvoert. De Nederlandse overheid heeft hiervoor de Stichting Skal Biocontrole aangewezen in het Landbouwkwaliteitsbesluit van 2007. De Landbouwkwaliteitsregeling werkt de certificering en controle verder uit. Meer informatie is te vinden op de SKAL-pagina wetgeving onder Nederlandse regelgeving.
De stichting Skal heeft een aantal eigen reglementen die gevolgen hebben voor biologische bedrijven en voor omschakelaars. Een belangrijke is de regeling voor de certificatie en de normen daarbij. Zie voor alle SKAL reglementen SKAL-pagina wetgeving onder SKAL Biocontrole.
De EU-verordeningen, nadere Nederlandse regels, de SKAL-reglementen en de gegroeide praktijk van toepassing en controle vormen tezamen de regels waaraan biologische productie moet voldoen, soms heel gedetailleerd. De meeste van die regels zijn heel begrijpelijk vanuit de principes van biologische landbouw. Andere hangen samen met de uitgangspunten van de EU zoals een open markt voor biologische producten en consumentenbescherming. Daarnaast gelden alle regels die ook voor de gangbare landbouw gelden (tenzij daarin een uitzondering is gemaakt voor biologisch). Alles bij elkaar nogal wat regels die een biologisch ondernemer moet kennen en (willen) toepassen.
Wie biologisch wil werken moet goed op de hoogte zijn van deze regelgeving, maar deze vooral invullen vanuit een goed begrip van wat we met biologische landbouw willen, en welke principes daarbij gelden. Alleen maar ‘voldoen aan de regeltjes’ (liefst op het randje) levert uiteindelijk geen bevredigende bedrijfsvoering op, en geen biologische landbouw die echt een aantrekkelijk alternatief biedt voor de gangbare. De regels drukken in feite de beperkingen uit die er zijn als we met de landbouw en voedselproductie binnen aanvaardbare ecologische grenzen willen blijven. Wie dat begrijpt en aanvaardt ziet de regels niet als beperking maar als uitdaging. Niet voor niets hebben veel biologische bedrijven zich ontwikkeld tot geavanceerde en innovatieve bedrijven !
Nieuwe Verordening ingaande januari 2022
De huidige Europese Verordening wordt per 1 januari 2022 vervangen door een nieuwe. De eerder beoogde datum van inwerkingtreding, 1 januari 2021, is niet gehaald omdat een deel van de uitvoeringsverordeningen pas heel kort voor 1 januari 2021 gereed kon zijn, zodat ondernemers, certificerende- en controle-instanties enz. onvoldoende tijd hadden om zich op de uitvoering volgens de nieuwe regels voor te bereiden.
Over de nieuwe verordening is ruim 3,5 jaar lang onderhandeld, maar in november 2017 is overeenstemming bereikt tussen de Commissie, het Europees Parlement en de landen (Europese Raad). De nieuwe Verordening is vastgesteld. De basistekst staat daarmee vast. In de bijlagen (I t.m. VI) kunnen op onderdelen nog wijzigingen worden aangebracht. Ook de eerste Uitvoeringsverordening is vastgesteld. In 2021 zullen nog meer uitvoeringsregels volgen (productie- en controleregels).
De nieuwe regelgeving is grotendeels in lijn met de huidige: de meeste regels blijven in hoofdlijn hetzelfde. Er zijn wel wijzigingen die echt gevolgen hebben voor de praktijk van de biologische bedrijven. Deze nieuwe regels komen vooral voort uit twee principes:
- nog betere bescherming van de consument, die zekerheid wil ontlenen aan het kopen van een biologisch product;
- op onderdelen meer consequent doorvoeren van de biologische principes, nu het biologische productiesysteem en de biologische ketens zich steeds verder ontwikkelen. Dit betekent met name dat nog minder dan nu op gangbare inputs en werkwijzen kan worden teruggevallen; dat mag nu nog op punten waar in het verleden biologische alternatieven nog onvoldoende beschikbaar of ontwikkeld waren.
Dit betekent bij voorbeeld
- regels voor meer diersoorten (ook voor hert, konijn, insecten).
- minimaal 48 uur wachttijd na gebruik van antibiotica (incl. ontworming).
- geen melkvervangers tijdens de zoogperiode.
- iets meer voer uit de regio verplicht.
- op de eis van 100% biovoer is een al langlopende uitzondering nog verder ingeperkt: 5% gangbaar eiwithoudend voer mag alleen nog voor jonge hennen en varkens beneden 35 kg..
- minder soorten natuurlijke aroma’s die mogen worden toegevoegd aan biologische producten.
- er komt een lijst met toegestane schoonmaak- en desinfectiemiddelen voor de handel en gebruik in verwerkingslocaties.
- minder niet-biologische ingrediënten die mogen worden gebruikt bij bereiding van voedsel.
- er komt een aparte lijst voor goedgekeurde voedingsenzymen die mogen worden gebruikt in biologische voedselbereiding.
- meer regels voor de handhaving: voorzorg, controle, maatregelen.
- etikettering: de herkomst mag in plaats van door vermelding van een land of de EU ook per regio worden vermeld (wat een regio is moet nader per land worden bepaald).
- alle verkooppunten, zoals winkels en ook marktkramen, vallen onder certificering als ze onverpakte of ter plekke bereide biologische waren naast gangbare verkopen. Verkooppunten die alleen voorverpakte biologische waren verkopen hebben geen certificaat nodig. Supermarkten die nu een pakket onverpakte bio-producten 'erbij doen' zullen dus hun eigen certificaat moeten halen. Er komt wel een vrijstelling voor kleine verkooppunten (zie verder verdieping).
- Het wordt voor een groep kleine samenwerkende ondernemers, mits door een boer geleid, mogelijk om onder één certificaat te produceren: de zgn. groepscertificering.
In de al vastgestelde Uitvoeringsverordening staan onder meer
- de productievoorschriften voor de verschillende diergroepen. Nieuw zijn gedetailleerde productievoorschriften in de pluimveehouderij voor ouderdieren, opfokhennen en “leghaantjes”.
- de minimum omvang van binnen- en buitenruimten en de bezettingsdichtheden per diergroep. Een belangrijke verscherping is bij voorbeeld dat de zgn. veranda of Wintergarten van pluimveestallen niet meer bij de binnenruimte mag worden geteld (zie paragraaf 4.2).
- de databanken over beschikbaarheid van biologische uitgangsmaterialen per land (lidstaat) zijn niet alleen voor plantaardige uitgangsmaterialen - zoals nu - maar ook voor dierlijke uitgangsmaterialen. Dit heeft een belangrijk gevolg voor de pluimveehouderij: er komen regels waardoor de hele productieketen van pluimvee uiteindelijk biologisch zal worden (zie paragraaf 4.5).