Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 8 Volgende »

Huisvesting

Omgevingscondities

Meelwormen hebben behoefte aan de stabiel klimaat. Wanneer je het klimaat goed kunt controleren, kun je de ontwikkeling van de meelwormen versnellen. Dit hoofdstuk behandelt een aantal parameters dat van belang is.

Allereerst het licht. De meelworm houdt van donker. Het heeft daarom de voorkeur om alleen het licht aan te doen wanneer je zelf werkzaamheden doet bij de meelwormen. Door het stapelen van kratten kan de lichtinval beperkt worden.

De temperatuur en relatieve luchtvochtigheid zijn ook van belang. Meelwormen kunnen goed tegen verschillende temperaturen. Dit verschilt echter wel tussen de verschillende ontwikkelingsstadia. Ook zijn er genetische verschillen tussen meelwormen. Wanneer de temperatuur meer dan 24 uur boven de 40°C is, dan is dit dodelijk voor alle stadia. Optimale groei vindt plaats bij een temperatuur van 31°C. De meelworm produceert zelf ook warmte en het advies is om de omgevingstemperatuur een aantal graden lager dan 31°C te zetten.

Een hoge luchtvochtigheid kan zorgen voor de groei van mijten of schimmels. Een lage luchtvochtigheid zorgt voor uitdroging. Een luchtvochtigheid van 60-70% wordt aanbevolen.

Luchtverversing is nodig om het geproduceerde CO2 (koolstofdioxide) af te voeren en O2 (zuurstof) aan te voeren. Door de CO2-concentratie te monitoren, kan de ventilatie hierop aangepast worden. Dit is niet alleen nodig voor de meelwormen, maar ook voor het personeel.

  • Geen labels