3.1.3 Meelworm
Meelwormen worden gewoonlijk gehouden in kratten die gestapeld worden. Dit kan op grotere en kleinere schaal. Wanneer meelwormen ook voor reproductie worden gehouden, zijn er meerdere stadia op het bedrijf aanwezig. Bij voorkeur leven de verschillende stadia in aparte afdelingen. De omgevingscondities, zoals klimaat en licht, zijn bij de huisvesting en kweek van groot belang. Er worden richtlijnen gegeven die per onderzoek verschillen. Het is daarom van belang de omgevingscondities in de praktijk goed in de gaten te houden en zo nodig bij te stellen.
Meer weten?
Een interessante video over het kweken van meelwormen is gemaakt door het Belgische onderzoeks- en adviesbedrijf Inagro. Deze is te bekijken op de website: Hoe meelwormen kweken? | Inagro
Omgevingscondities
Meelwormen hebben behoefte aan de stabiel klimaat. Wanneer je het klimaat goed kunt controleren, kun je de ontwikkeling van de meelwormen versnellen. Dit hoofdstuk behandelt een aantal parameters dat van belang is.
Allereerst het licht. De meelworm houdt van donker. Het heeft daarom de voorkeur om alleen het licht aan te doen wanneer je zelf werkzaamheden doet bij de meelwormen. Door het stapelen van kratten kan de lichtinval beperkt worden.
De temperatuur en relatieve luchtvochtigheid zijn ook van belang. Meelwormen kunnen goed tegen verschillende temperaturen. Dit verschilt echter wel tussen de verschillende ontwikkelingsstadia. Ook zijn er genetische verschillen tussen meelwormen. Wanneer de temperatuur meer dan 24 uur boven de 40°C is, dan is dit dodelijk voor alle stadia. Optimale groei vindt plaats bij een temperatuur van 31°C. De meelworm produceert zelf ook warmte en het advies is om de omgevingstemperatuur een aantal graden lager dan 31°C te zetten.
Een hoge luchtvochtigheid kan zorgen voor de groei van mijten of schimmels. Een lage luchtvochtigheid zorgt voor uitdroging. Een goed afgestelde ventilatie is dus essentieel. Een luchtvochtigheid van 60-70% wordt aanbevolen.
Luchtverversing is nodig om het geproduceerde CO2 (koolstofdioxide) af te voeren en O2 (zuurstof) aan te voeren. Door de CO2-concentratie te monitoren, kan de ventilatie hierop aangepast worden. Dit is niet alleen nodig voor de meelwormen, maar ook voor het personeel.