Het bemonsteren van vegetatie aan de hand van willekeurig (random) gekozen locaties is een methode die een volledig objectief beeld geeft van de vegetatie, en – bij herhaling – het mogelijk maakt om statistisch veranderingen in soortensamenstelling van vegetatie te volgen. Dit is een weinig gebruikte methode, die vooral geschikt is voor bemonstering van grote, relatief homogene gebieden (waarvan de begrenzing niet of nauwelijks verandert). De mogelijkheid van statistische toetsen (Chi-kwadraat toets) is een voordeel ten opzichte van methodieken waar meer subjectieve keuzes bij gemaakt worden (bijv. vegetatiekarteringen), en biedt daarmee de mogelijkheid om significante veranderingen in beeld te krijgen. Een belangrijke reden waarom het niet vaak wordt toegepast is het feit dat er relatief veel opnamen nodig zijn om veranderingen met relatief hoge betrouwbaarheid te kunnen analyseren. Dit maakt de methode relatief arbeidsintensief, zeker indien meerdere typen moeten worden bemonsterd. Van de weinige voorbeelden in ons land noemen we de monitoring van (monotone) graslanden op militaire vliegvelden. Hieronder is een tabel weergegeven van soorten die zijn toegenomen en afgenomen bij vergelijking van 73 random opnamen in 1999 en 2012 op de militaire vliegbasis Eindhoven (Uit: Van Ravensberg 2013). Onderstreepte soorten vertoonden bij een vergelijking in 2006 nog geen significante verandering
Voor- en nadelen: Het betreft een relatief efficiënte methode, waarbij de benodigde inspanning wel afhangt van het aantal punten. Het aantal punten heeft ook effect op de betrouwbaarheid waarmee statistisch veranderingen kunnen worden aangetoond. Hoe meer punten, hoe kleinere veranderingen in beeld kunnen worden gebracht. De statistische analysemogelijkheden zijn een groot pluspunt van deze methode. Ordinatietechnieken (hoofdstuk 2.4) zijn geschikt, maar ook toetsingen van significante verschillen zijn mogelijk. Wel is de methode vrijwel alleen geschikt voor relatief homogene gebieden: in heterogene gebieden worden kleine voorkomens, veelal van bijzondere vegetatietypen, al snel gemist in de bemonstering.