Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 10 Volgende »

Gewas: Appel

Wetenschappelijke naam: Eriosoma lanigerum

Groep: Insecten

 


 

Appelbloedluis produceert een wollige, witte was om zich te beschermenErnstige aantasting door appelbloedluis, bron Eppo Carlos Alberto Coutinho Conceição
 

Vanaf juli kunnen oorwormen grote hoeveelheden appelbloedluis verorberen, waarmee ze een belangrijke bijdrage leveren aan natuurlijke bestrijdingAantasting op appelboom, bron Eppo, foto Carlos Alberto Coutinho Conceição


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

Aantasting door appelbloedluis is duidelijk te herkennen aan het witte, wollige pluis dat op ruwe plekken aan de stam te vinden is, of ook op takken en zelfs op 1-jarige scheuten. Dit pluis is eenplakkerige was, die door appelbloedluis afgescheiden wordt.

De appelbloedluis zelf is paarsbruin van kleur. Wordt hij kapot gewreven, dan is een bloedrode kleur zichtbaar. Bij ernstige aantasting kunnen gallen worden gevormd aan de stam of in takken. Vooral bij jong plantmateriaal kunnen daardoor een onregelmatige groei en boomvorm ontstaan. Deze gallen kunnen tevens een invalspoort vormen voor andere schimmels, zoals vruchtboomkanker.

Levenswijze

De appelbloedluis overwintert als larve bovengronds op beschutte plekken op de stam, in oude snoeiwonden of in kankerplekken. Ondergronds kan appelbloedluis overwinteren op de wortels. Zodra de temperatuur in het voorjaar boven 4 °C uitkomt, komen de appelbloedluizen tot ontwikkeling en begint de wasafscheiding. In maart/april worden de eerste jongen geboren. Appelbloedluis kan onder Nederlandse omstandigheden wel 11 tot 12 generaties per jaar krijgen. Alle stadia kunnen door elkaar heen in een kolonie voorkomen.

Verspreiding vindt plaats doordat jonge luizen uit de kolonie weglopen en elders in de boom een nieuwe kolonie stichten. Ook kan verspreiding door de wind plaatsvinden. Daarnaast kunnen appelbloedluizen worden verspreid met takken, bijvoorbeeld bij het inbrengen van roofmijten. De ontwikkeling van appelbloedluis kan bij mooi, warm weer heel snel gaan en aantasting kan in juni en juli fors toenemen. Vanaf juli komt parasitering door de sluipwesp Aphelinus mali sterk op gang. Ook andere natuurlijke vijanden, zoals de oorworm, zorgen ervoor dat de populatie appelbloedluis vaak niet verder uitbreidt of zelfs afneemt.

Maatregelen
  • Appelbloedluis kent diverse natuurlijke vijanden zoals de sluipwesp (Aphelinus mali), oorwormen, lieveheersbeestjes, gaasvliegen- en zweefvliegenlarven.
  • Eventueel is chemische bestrijding mogelijk met toegelaten middelen




  • Geen labels