Veel kenmerken worden bepaald door meer dan één gen. In figuur 2 zie je een voorbeeld waarbij drie genen de huidskleur bepalen. Je ziet dat je met drie genen 64 verschillende genotypen kunt krijgen! Al deze 64 genotypen resulteren echter maar in 7 verschillende fenotypen. Dit komt door epistasie: de expressie van de genen hangt af van de combinatie van de allelen en deze 64 genotypen resulteren in 67 verschillende vormen van expressie. Als je de frequentie van de verschillende fenotypen zou plotten dan zou je een belvormige grafiek krijgen. De "gemiddelde" fenotypen komen het meest voor en de meest extreme fenotypen komen het minst voor. Hoe meer genen betrokken zijn bij de expressie van het kenmerk, hoe meer de grafiek een vlakke belvorm zal krijgen. Deze belvormige grafiek is een heel bekende vorm als je naar de frequentieverdeling van eigenschappen met discrete waarden kijkt.
Figuur 2. Voorbeeld van de variatie die kan worden verkregen als een eigenschap beinvloed wordt door drie genen: 64 genotypen zijn mogelijk en dit resulteert in 6 fenotypen
In dierfokkerij wordt aangenomen dat kenmerken bepaald worden door een oneindig aantal genen, elk met een heel klein effect, zodat de belvormige grafiek heel gestroomlijnd is. Het wordt ook aangenomen dat de effecten van die oneindige aantal genen allemaal additief zijn. Je kunt ze simpel bij elkaar optellen. Het model dat achter deze aannames zit, wordt het infinitesimal model (Engels voor oneindig model) genoemd. Recent onderzoek toont aan dat, hoewel het aantal genen dat de expressie van het kenmerk beïnvloedt niet oneindig is, de aanname dat veel genen een klein effect hebben op het kenmerk, vaak waar is. Dit is erg handig omdat deze belvormige grafiek in de normaal verdeling past. Voor de normaal verdeling gelden statistische regels die het makkelijker maken om voorspellingen te doen. En dat is precies wat we willen in de dierfokkerij: de genetische aanleg van dieren voorspellen. En we willen voorspellen hoeveel de volgende generatie verbetert als we beslissen slechts een bepaald gedeelte van de dieren als ouderdieren te gebruiken. Hierover meer in het hoofdstuk over het op rangorde zetten van dieren.