Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 52 Volgende »

De regels voor biologische landbouw worden bepaald in Europese wetgeving. Dat betekent dat de garantie op biologisch in alle EU-landen dezelfde is, dat biologische producenten in de hele EU onder gelijke voorwaarden concurreren en dat consumenten in de EU overal dezelfde garanties hebben dat biologische producten ook echt uit biologische productie komen.

De Europese regels in hoofdlijn

De Europese wetgeving is recent helemaal vernieuwd. De 'basis-wet' voor de biologische landbouw is (sinds 1 januari 2022) de EU-Verordening 2018/848 van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten. Deze Verordening bepaalt de beginselen, de principes, van wat biologische landbouw en productie is en geeft de regels waaraan biologische landbouw en productie moeten voldoen en voor wat in de bio-landbouw niet is toegestaan (verbodsbepalingen). Deze regels worden in detail uitgewerkt in 6 bijlagen. Voor de biologische bedrijfsvoering is vooral Bijlage II van belang, de gedetailleerde productievoorschriften. Deze bevat de regels voor de dierlijke en voor de plantaardige productie. Bijlage V stelt het logo vast voor biologische producten, het bekende 'groene blaadje'.

De regels in de 'basis-wet' worden verder uitgewerkt in 7 Uitvoeringsverordeningen over specifieke onderwerpen. De belangrijkste voor de biologische bedrijfsvoering is de Uitvoeringsverordening 2021/1165 van 15 juli 2021 betreffende de toelating van bepaalde producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie en de opstelling van de lijsten van die producten en stoffen. Hier vind je de lijsten met toegestane meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, voederadditieven, reiningsmiddelen e.d.. Er zijn verder nog Uitvoeringsverordeningen over onder meer de import van bio-producten van buiten de EU.

Wat deze regels in de praktijk betekenen vind je vooral in de hoofdstukken 3 (Plantaardige productie) en 4 (Dierlijke productie).

Nederlandse toepassing

De EU-verordening is opgenomen in Nederlandse wet- en regelgeving; daardoor heeft de Verordening voor ons kracht van wet. Dat is gedaan bij en krachtens de Landbouwkwaliteitswet van 1971. Ook in de andere EU-landen is de verordening in nationale wetgeving vertaald en daardoor verbindend gemaakt.

Feitelijk bevat de Nederlandse wet- en regelgeving weinig aanvullende voorschriften voor wat biologische landbouw is en aan welke eisen deze moet voldoen: de bepalingen in de EU-verordening en de Uitvoeringsverordeningen werken dus één-op-één door voor Nederland. Er zijn enige nadere regelingen zijn opgenomen in de Landbouwkwaliteitsregeling van 2007. Ook enige andere wetten en Besluiten, zoals de Wet houders van dieren van 2011, bevatten nadere regels.

certificering en controle door SKAL

De Europese regels bepalen dat de regering in ieder land de instantie(s) moet aanwijzen die de certificering als biologisch en de controle daarop uitvoert. De Nederlandse overheid heeft hiervoor de Stichting Skal Biocontrole aangewezen in het Landbouwkwaliteitsbesluit van 2007. De Landbouwkwaliteitsregeling werkt de certificering en controle verder uit. 

De stichting  Skal heeft daarvoor een aantal eigen reglementen die gevolgen hebben voor biologische bedrijven en voor omschakelaars. Een belangrijke zijn het reglement voor de manier waarop de certificatie gaat en dat voor het toezicht en de normen die daarbij gelden.

SKAL informeert ook over de geldende regels en wat die in de praktijk betekenen. Je hoeft hiervoor dus meestal niet in de ingewikkelde EU-Verodening en Uitvoeringsbesluiten te kijken maar op de SKAL-site. In de Verdieping vind je de relevante pagina’s.

Een heel pakket aan regels …. 

De EU-verordening met Uitvoeringsbesluiten, nadere Nederlandse regels, de SKAL-reglementen en de gegroeide praktijk van toepassing en controle vormen tezamen de regels waaraan biologische productie moet voldoen, soms heel gedetailleerd. De regels voor de teelt en de houderij zijn meestal heel begrijpelijk vanuit de principes van biologische landbouw. Andere regels hangen samen met de uitgangspunten van de EU zoals een open markt voor biologische producten en consumentenbescherming.

Naast deze bio-regels gelden voor de bio-bedrijven ook alle regels die voor de hele (dus ook de gangbare) landbouw gelden, zoals bij voorbeeld de mestwetgeving (zie paragraaf 2.3). In enkele gevallen bevat deze algemene regelgeving een uitzondering voor biologisch.

Alles bij elkaar nogal wat regels die een biologisch ondernemer moet kennen en (willen) toepassen. Wie biologisch wil werken moet moet deze regels goed kennen, maar vooral zich eigen maken, ‘Eigen maken’ betekent: je vult de regels in vanuit een goed begrip van wat we met biologische landbouw willen, en welke principes daarbij gelden. Alleen maar ‘voldoen aan de regeltjes’ (liefst op het randje) levert uiteindelijk geen bevredigende bedrijfsvoering op, en geen biologische landbouw die echt een aantrekkelijk alternatief biedt voor de gangbare. De regels drukken in feite de grenzen uit die die we moeten respecteren als we met de landbouw en voedselproductie binnen aanvaardbare ecologische grenzen willen blijven. Wie dat begrijpt en aanvaardt ziet de regels niet als beperking maar als uitdaging. Niet voor niets hebben veel biologische bedrijven zich ontwikkeld tot geavanceerde en innovatieve bedrijven !

Wat is nieuw in de nieuwe Verordening ingaande januari 2022 ?

De huidige Europese Verordening vervangt per 1 januari 2022 de oude verordening uit 2007 (EG-verordening Nr. 834/2007 van 28 juni 2007). Over de nieuwe verordening is ruim 3,5 jaar lang onderhandeld, maar in november 2017 is overeenstemming bereikt tussen de Commissie, het Europees Parlement en de landen (Europese Raad). De nieuwe Verordening is toen  vastgesteld.  Daarna zijn nog de bijlagen (I t.m. VI) en de Uitvoeringsverordeningen vastgesteld. Op 1 januari 2022 was alles klaar om te gaan werken, en vanaf dan geldt de nieuwe Verordening.

Omdat de meeste actieve bio-bedrijven zijn gestart onder de oude regels is het goed om te weten wat er nu anders is. De nieuwe regelgeving is grotendeels in lijn met de oude. De meeste regels zijn in hoofdlijn hetzelfde gebleven. Belangrijk omdat de meeste biologische bedrijven onder de oude Verordening zijn gestart, en dus 'ingeregeld'. Er zijn wel wijzigingen die echt gevolgen hebben voor de praktijk van de biologische bedrijven.

De wijzigingen en echt nieuwe regels komen vooral voort uit twee principes:

  1. nog betere bescherming van de consument, die zekerheid wil ontlenen aan het kopen van een biologisch product; 

  2. op onderdelen meer consequent doorvoeren van de biologische principes. Nu het biologische productiesysteem en de biologische ketens zich steeds verder ontwikkelen is er minder noodzaak om op gangbare praktijken terug te vallen. De oude verordening gaf meer ruimte om op gangbare inputs en werkwijzen terug te vallen op punten waar biologische alternatieven nog onvoldoende beschikbaar of ontwikkeld zijn (bij voorbeeld voercomponenten of uitgangsmateriaal). De zich ontwikkelende biologische praktijk maakt dat steeds minder noodzakelijk.

De regels voor de biologische bedrijfsvoering vermeld in de hoofdstukken 2, 3 en 4 (bodem, teelt, dierlijke productie) zijn gebaseerd op de nieuwe Verordening. Op veel plekken zie je vermeld dat de regels zijn veranderd. Dat zijn echte aandachtspunten, omdat ze soms ingrijpende aanpassingen van de bedrijfsvoering nodig maken. Een voorbeeld is de Wintergarten, het overdekte deel van de uitloop van bio-kippenstallen, die niet meer mag meetellen als binnenruimte. Dat betekent dat de echte binnenruimte groter moet worden, of dat er minder kippen in mogen.

nieuw GLB ingaande 2023

De nieuwe Verordening valt bijna samen met de start ven de nieuwe periode Gemeenschappelijk LandbouwBeleid GLB, de Europese subsidies voor de landbouw. In het GLB zijn een aantal punten nieuw die gevolgen hebben voor de bio-bedrijven. Onder meer krijgen bio-bedrijven automatisch de hoogste premie uit de zgn. Eco-regeling. Belangrijk om dit te weten als je je bedrijfsplan maakt. Zie hiervoor de Verdieping.

Verdieping

Een overzicht van de Europese wetgeving en de doorwerking daarvan in de Nederlandse regels vind je op de SKAL-pagina Wetgeving.

Regelgeving, geldend vanaf 1 januari 2022 

  • verordening (EU) 2018/848 van het Europees parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten: de 'basis-verordening' .

  • Uitvoeringsverordening betreffende de toelating van bepaalde producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie en de  de lijsten van die producten en stoffen.

Dit zijn de belangrijkste. Het complete overzicht van geldende Uitvoeringsverordeningen en van nationale regelgeving vind je op de Skal-pagina Wetgeving .

De regels in en onder de nieuwe EU-Verordening zijn behoorlijk gedetailleerd. Op de SKAL-pagina Nieuwe bio verordening vindt je veel informatie over wat de nieuwe BIO-verordening in de praktijk inhoudt en welke gevolgen deze heeft voor de biologische bedrijfsvoering,

Wat verandert er ?

Op deze pagina deelt adviseur Doornebosch een aantal belangrijke wijzigingen, en wat dat voor de bedrijfsvoering betekent: Aandachtspunten voor biologische boeren.

Verdieping
nieuw GLB

De mogelijkheden en ontwikkelkansen voor de biologische landbouw worden ook bepaald door de subsidies op basis van het Gemeenschappelijk LandbouwBeleid GLB. In 2023 is een nieuw GLB in werking getreden.

Binnen de zgn. eerste pijler, de hectaresteun, wordt de basispremie per hectare lager. Voor het krijgen van die hectaresteun moet je aan nieuwe voorwaarden voldoen die een meer agro-ecologische werkwijze vereisen. Die voorwaarden worden in de regelingen ‘conditionaliteiten’ genoemd. De biologische praktijk past goed bij deze conditionaliteiten. Niet-productieve  onderdelen als hagen, boomsingels en permanent groene akkerranden tellen voortaan mee bij de ha. waarvoor je de premie kunt aanvragen, zodat het aantrekkelijker wordt om deze als 'eco-systeemdienst' in het bedrijfsplan op te nemen. 

Een deel van de eerste pijler komt bovendien beschikbaar als eco-regeling: subsidie die je alleen krijgt als je bepaalde vergroeningsmaatregelen neemt. Volgens een puntensysteem kan dit een lagere of hogere bijdrage uit de eco-regeling betekenen. Biologische bedrijven voldoen echter automatisch aan alle onderdelen van de eco-regeling en krijgen dus de de hoogste bijdrage hieruit ('green by definition'). Zij hoeven dus ook geen aanvraag te doen voor de afzonderlijke maatregelen in de eco-regeling, wat veel administratieve last scheelt. Dit is een belangrijke winst van het nieuwe GLB.

In de zgn. tweede pijler (niet-hectaregebonden subsidieregelingen) wordt geleidelijk groter ten opzichte van de eerste pijler. Hierin valt onder meer het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer ANLb, Hiervoor komt dus meer ruimte. Veel biologische boeren doen mee aan het ANLb, b.v. via agrarische natuurverenigingen.

Op https://www.rvo.nl/onderwerpen/glb-2023 vind je actuele informatie over het nieuwe GLB en over de regelingen die daaronder vallen.

Hier vind je meer over de voorwaarden waaraan ieder bedrijf moet voldoen om de basispremie te krijgen én om de eco-regeling en ANLB aan te vragen: https://www.rvo.nl/onderwerpen/glb-2023/conditionaliteiten#de-conditionaliteiten-op-een-rij

Hier vind je welke eco-activiteiten er zijn: https://www.rvo.nl/onderwerpen/eco-regeling/eco-activiteiten . Eco-activiteit 23 luidt: biologisch bedrijf. Is het hele bedrijf SKAL-gecertificeerd of in omschakeling dan ga je automatisch voor goud (hoogste premie uit de eco-regeling) en hoef je niet aan te vragen op de afzonderlijke eco-activiteiten. Maar: omvat het bedrijf zowel bio als gangbaar dan moet wel op de afzonderlijke activiteiten worden aangevraagd. Een informatief webinar over wat de eco-regeling practisch voor de agrarisch ondernemer met zich meebrengt vindt je hier: webinar Alles over de eco-regeling (op Groen Kennisnet) .

Op onderdelen is er samenhang tussen conditionaliteiten, eco-activiteiten en ANLB-maatregelen. Die kan ertoe leiden dat b.v. deelnemers aan ANLB bepaalde eco-activiteiten anders mogen uitvoeren. Info hierover vind je hier: https://www.rvo.nl/onderwerpen/glb-2023/samenhang Dit is allemaal behoorlijk complex. De pagina bevat een rekentool (cumulatietabel), maar inzet van je adviseur kan nodig zijn.

Een forse tegenvaller is dat het ministerie voor 2023 de bedragen per ha., zowel de basispremie als de premie ‘goud’ in de ecoregeling, fors heeft verlaagd. Reden hiervoor is dat meer bedrijven zich hebben gemeld voor zowel de basispremie als voor de ecoregeling, terwijl het budget hiervoor (eerste pijler GLB) is gefixeerd. In https://www.biojournaal.nl/article/9583683/ministerie-lnv-kort-bio-boeren-op-glb-eco-regelingen-door-teveel-animo/?utm_medium=email vind je de actuele bedragen voor 2023. Er vindt op dit moment (december 2023) nog wel gesprek met de EU plaats over een mogelijke andere oplossing; de uiteindelijke premiebedragen vallen misschien nog gunstiger uit.

Nieuw GLB Vlaanderen

Ook in Vlaanderen is de nieuwe invulling van het GLB vanaf 2023 vastgesteld. Veel keuzes komen overeen met de Nederlandse, maar op onderdelen zijn er verschillen. Deze hebben gevolgen voor de biologische bedrijven.

https://www.biojournaal.nl/article/9484581/groen-licht-voor-vlaams-strategisch-plan-o-a-fors-hogere-omschakelingspremie-vanaf-2023/





  • Geen labels