Dieren kunnen drager zijn van ziekteverwekkers en sommige infectieziekten worden via dieren overgedragen op mensen [kader 5, zoönose]. Dieren kunnen dus via vraat, ontlasting of afgifte van lichaamsvocht (bloed) ziekteverwekkers overbrengen op gewassen en geoogste producten. In open teelten kunnen gewassen besmet raken door wilde dieren (konijnen, hazen, reeën, herten), diverse soorten knaagdieren en (overvliegende) vogels (zie achtergrond GlobalGAP v6 richtlijnen over water, onderdeel 2). Geoogste producten kunnen besmet worden via ongedierte, vooral insecten (vliegen) en knaagdieren (muizen en ratten). Ook huisdieren kunnen drager zijn van menselijke ziekteverwekkers. Dit geldt vooral voor ontlasting en ook mest afkomstig van vee die besmettingsbronnen zijn voor gewassen en geoogste producten (zie achtergrond GlobalGAP v6 richtlijnen over organische mest, onderdeel 1). Om deze reden dient contact tussen gewassen en oogstbare producten met mest, maar ook met water dat in contact staat met ontlasting van vee, of met mesthopen vermeden te worden.
Kader 5. Zoönose.
Een infectieziekten die veroorzaakt wordt door een ziekteverwekkers die van dier naar mens overgaat wordt zoönose genoemd. Zoönotische ziekteverwekkers kunnen virussen, bacteriën en één-, en meercellige organismen zijn. Deze ziekteverwekkers kunnen verschijnselen bij dieren veroorzaken, maar dat hoeft niet. Vaak is een dier de drager (vector) waarmee het uiteindelijk bij de mens terecht komt. In het kader van transmissie van ziekteverwekkers bij de mens via planten zijn zoönotische ziekteverwekkers relevant omdat ze via mest of anderszins via dierlijke ontlasting op planten terecht kunnen komen en vervolgens na orale opname ziekteverschijnselen bij mensen veroorzaken. De transmissie route naar de plant gaat vaak via dierlijke mest en/ of beregeningswater. De plant is een tussenstation (tweede vector) waarna overdracht naar de mens plaats vindt. Het wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gesuggereerd dat planten alternatieve habitats zijn voor (zoönotische) pathogenen en als zodanig zou een infectieziekte die via planten naar de mens wordt overgedragen aangemerkt kunnen worden als ‘fytonose’. Planten als tweede habitat voor ziekteverwekkers bij dieren is ecologisch relevant bij grazende herbivoren. Via hun ontlasting komen ziekteverwekkers terecht op planten die vervolgens weer begraasd wordt door andere herbivoren, waarmee de ziekteverwekkers zich kunnen verspreiden over een grote diversiteit van grazers. Meer informatie over zoönoses kan worden gevonden op webpagina’s van het RIVM (https://www.rivm.nl/zoonosen), NVWA (https://www.nvwa.nl/onderwerpen/dierziekten/zoonosen) en WUR (https://www.wur.nl/nl/onderzoek-resultaten/onderzoeksinstituten/bioveterinary-research/uitgelicht/zoonosen/besmettingsroutes.htm).