Bron: Gutiérrez-Reinoso MA, Aponte PM and García-Herreros M (2022). A review of inbreeding depression in dairy cattle: current status, emerging control strategies, and future prospects. Journal of Dairy Research 89, 3–12. https://doi.org/10.1017/ S0022029922000188
De melkveefokkerij heeft zich van oudsher geconcentreerd op relatief kleine aantallen topfokstieren als vaders van jonge stieren. Nu de generatie-intervallen korter worden en er meer stieren met een diverse afstamming met genomics worden getest, zoudn er ook meer stieren als vaders voor jonge stieren kunnen worden geselecteerd. Maar ondanks deze mogelijkeheid van genomic selection is hier de afgelopen jaren niets fundamenteel veranderd. Een relatief klein aantal “elite” stieren verwekt nog steeds deze jonge stieren. De door inteelt veroorzaakte negatieve gevolgen in de genenpool geven aanleiding tot bezorgdheid. De schadelijke effecten van niet-additieve genetische veranderingen zoals inteeltdepressie en dominantie zijn wijd verspreid, terwijl ze een negatieve invloed hebben op de melkproductie en de reproductieve eigenschappen.
In dit bovengenoemde overzichtsartikel werd de volgende inteeltdepressie in de melkproductie kenmerken gevonden per procent toename in respectievelijk de genomische inteelt en op stamboom gebaseerde inteelt: voor melkproductie -36,3 en -19,7 kg in 305 dagen van de lactatie, voor celgetal 0,86 en 0,52 CFU's , voor vetopbrengst -2,42 en -0,96 kg in 305 dagen en voor eiwitopbrengst -1,20 en -0,69 kg in 305 dagen. Op basis van de gemeten genomische inteelt is de inteeltdepressie dus groter dan op basis van de op de stamboom gebaseerde inteelt.