Meststoffenwet - Gebruiksnormen voor meststoffen
In het kort |
---|
Gewassen hebben meststoffen nodig om te groeien. Het is belangrijk dat de hoeveelheid stikstof en fosfaat die met meststoffen gegeven wordt, is afgestemd op de gewasonttrekking. Daarom zijn er regels voor de hoeveelheden stikstof en fosfaat die per kalenderjaar gebruikt mogen worden. Dit is vastgelegd in een stelsel van gebruiksnormen met daaronder een stikstofgebruiksnorm, een fosfaatgebruiksnorm en een gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest. Meststoffenwet, gebruiksnorm, stikstof, fosfaat, dierlijke mest |
Doel van de regelgeving |
---|
Meststoffen bevatten nutriënten, die worden toegediend als voeding voor planten. Het is belangrijk om de gift aan nutriënten af te stemmen op de behoefte van het gewas, omdat daarmee verliezen van meststoffen naar het milieu beperkt kunnen worden. In de Meststoffenwet wordt de hoeveelheid nutriënten die in een kalenderjaar op of in de bodem gebracht worden gemaximeerd via het stelsel van gebruiksnormen. |
Waarom hebben we deze regelgeving? |
---|
De Nitraatrichtlijn vraagt lidstaten om het op of in de bodem brengen van meststoffen te beperken, om de nitraatuitspoeling naar grond- en oppervlaktewater te voorkomen en een goede landbouwpraktijk te stimuleren. Er wordt gestreefd naar een balans tussen de nutriëntenbehoefte van de gewassen en de jaarlijkse gift van nutriënten via meststoffen. Hiermee wordt een te hoog gehalte aan nutriënten in de bodem na afloop van het groeiseizoen voorkomen. Dit beperkt het risico voor uitspoeling en zo kunnen de doelstellingen met betrekking tot waterkwaliteit (grond- en oppervlaktewater) worden behaald. |
Maatregelen die worden voorgeschreven |
---|
Nederland heeft de doelstelling uit de Nitraatrichtlijn om de hoeveelheid meststoffen per jaar te beperken sinds 2002 in de Meststoffenwet ingevuld met een gebruiksnormenstelsel. In dit stelsel heeft de boer of tuinder (vollegrondstuinbouw) te maken met drie gebruiksnormen:
Deze gebruiksnorm is direct afgeleid vanuit de Europese Nitraatrichtlijn en moet waarborgen dat de hoeveelheid dierlijke mest, met inbegrip van weidemest, voor elk landbouw- of veehouderijbedrijf niet meer 170 kg N per hectare is. Een uitzondering hierop is de derogatie die nog mogelijk is, onder voorwaarden en tot 2026, voor melkveehouders. Zij mogen een groter deel van de totale stikstofgebruiksruimte met dierlijke mest geven. De totale stikstofgebruiksnorm is afhankelijk van het gewas (met soms een onderscheid binnen het gewas, bijvoorbeeld het type grasland, zomer- of wintergraan of bij aardappelen het ras), en is verschillend per grondsoort. Op kleigrond en veengrond zijn de stikstofgebruiksnormen iets hoger dan op zandgrond en lössgrond. Deze verschillen zijn ingevoerd, omdat er op klei- en veengronden minder risico is op uitspoeling van stikstof naar het grondwater. De totale gift aan stikstof uit meststoffen mag niet hoger zijn dan deze norm. De gift kan bestaan uit meerdere soorten mest, bijvoorbeeld dierlijke mest en kunstmest. Voor dierlijke mest en organische meststoffen geldt dat alleen het werkzame deel van de stikstof mee telt voor de stikstofgebruiksnorm. De teler mag in dat geval rekenen met de werkingscoëfficënten voor stikstof die per mestsoort zijn vastgesteld. De werkingscoëfficiënt van kunstmest is per definitie 100%. Naast het onderscheid in gebruiksnorm en werkingscoëfficiënten zijn er een aantal afwijkingen mogelijk. Zo kent men op kleigrond voor bepaalde gewassen een stikstofdifferentiatie bij aangetoonde hogere gewasopbrengsten. Voor de mogelijkheden en voorwaarden verwijzen wij u naar de website van RVO (zie ‘Interessante links’). Het is ook mogelijk dat een teler minder stikstof mag geven dan deze norm. Dit is het geval wanneer een perceel in een NV-gebied (nutriënten verontreinigd gebied) of grondwaterbeschermingsgebied ligt, maar ook volgt er een korting bij het niet zaaien van een vanggewas of wanneer men grasland scheurt. Meer informatie vindt u op de website van RVO (zie 'Interessante links'). De fosfaatbemestingsnorm is niet gebaseerd op de gewasbehoefte, maar op de fosfaattoestand van de bodem. Standaard is deze norm 40 kg P2O5 op bouwland en 75 kg P2O5 op grasland. Als men aantoont dat de fosfaatbodemtoestand voldoende laag is, dan geldt een hogere gebruiksnorm tot maximaal 120 kg P2O5 per hectare. Ook in de fosfaatbemesting is een aantal uitzonderingen mogelijk. Kijk hiervoor op de website van RVO (zie ‘Interessante links’). Voor compost en een aantal organische meststoffen met veel organische stof (ten opzichte van fosfaat) gelden gedeeltelijke vrijstellingen in de fosfaataanvoer. Hiervoor bestaat de regeling ‘Stimuleren organische stofrijke meststoffen’ (zie 'Interessante links'). |
Maatregelen die worden voorgeschreven |
---|
Om het een gebruiker van mestverwerkingsproducten eenvoudig te maken om te voldoen aan de gebruiksnormen, dient bij de levering van het mestproduct informatie over gehalten aan stikstof en fosfaat geleverd te worden. Op deze wijze kan de gebruiker bepalen hoeveel product gebruikt wordt op het land. Veel mestverwerkingsproducten blijven wettelijk gezien dierlijke mest en zullen dus onder de gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest geplaatst moeten worden. Alleen producten die kunnen voldoen aan de zgn. RENURE-criteria kunnen onder de gebruiksnorm voor stikstof totaal geplaatst worden. Voor fosfaat wordt er geen onderscheidt gemaakt tussen producten uit dierlijke mest of overige mestproducten. Alle fosfaat moet worden meegeteld onder de gebruiksnorm voor fosfaat. |
Zie ook |
---|
|
Bronnen en interessante links |
---|
Informatie over het gebruik van dierlijke mest: https://www.rvo.nl/onderwerpen/mest/gebruiken-en-uitrijden/dierlijke-mest-landbouwgrond Informatie over het gebruik van stikstof: https://www.rvo.nl/onderwerpen/mest/gebruiken-en-uitrijden/stikstof-landbouwgrond Informatie over het gebruik van fosfaat: https://www.rvo.nl/onderwerpen/mest/gebruiken-en-uitrijden/fosfaat-landbouwgrond |
Heb je vragen, opmerkingen of aanvullingen? Stuur dan een mail naar info@wikimest.nl.