Meststoffenwet - Productierechtenstelsel

In het kort

In het kort

De Meststoffenwet stelt regels aan de hoeveelheid mest die in Nederland geproduceerd kan worden door middel van het zogenaamde productierechtenstelsels. We kennen een dergelijk stelsel voor de melkveehouderij (fosfaatrechtenstelsel) en varkens en pluimveehouderij (dierrechtenstelsel).

 Meststoffenwet, productierechten, fosfaatrechten, dierrechten

Biggen - WUR.png

Doel van de regelgeving 

Doel van de regelgeving 

Er zijn wettelijke plafonds voor de totale stikstof- en fosfaatuitscheiding voor de gehele veehouderij. In de Meststoffenwet is dit verder uitgesplitst per sector waarbij melkvee, varkens en pluimvee worden onderscheiden. Voor deze sectoren zijn zogenaamde productierechtenstelsels ingevoerd, die veehouders verplichten om rechten aan te kopen, voordat ze de dieren of meer dieren gaan houden. Op deze wijze zorgt de overheid ervoor dat er op nationaal niveau niet meer mest wordt geproduceerd dan de wettelijke plafonds.

Waarom hebben we deze regelgeving? 

Waarom hebben we deze regelgeving? 

Als er in een land veel meer mest geproduceerd wordt dan er gebruikt kan worden, ontstaat er druk om meer mest te gaan gebruiken dan wettelijk is toegestaan. Dit maakt het moeilijker voor de veehouderij om de milieudoelen te halen. Daarom zijn in de Meststoffenwet maximale grenzen afgesproken voor de productie van dierlijke mest, de zgn. mestproductieplafonds. De huidige mestproductieplafonds van de veehouderij en de drie belangrijkste veehouderijsectoren melkveehouderij, varkenshouderij en pluimveehouderij zijn weer gegeven in onderstaande tabel.

image-20240808-205858.png
Tabel 1. Mestproductieplafonds voor de veehouderij en sectoren in miljoen kg fosfaat en stikstof

Om te waarborgen dat de totale mestproductie onder de mestproductieplafonds blijft, zijn er zogenaamde productierechten ingesteld. Een veehouder moet deze rechten aanschaffen voordat hij de dieren gaat houden en het verbiedt een veehouder om op zijn bedrijf gemiddeld in een kalenderjaar een groter aantal dieren te houden dan het bedrijf aan productierechten heeft. Wil een veehouder groeien, dan kunnen deze rechten worden verkregen door ze over te nemen van een andere veehouder die stopt of minder dieren wil gaan houden. Op deze wijze wordt gezorgd dat er op nationaal niveau niet meer dieren komen en dat Nederland onder het mestproductieplafond blijft. Nederland kent drie productierechtenstelsels, voor varkens (varkensrechten), voor pluimvee (pluimveerechten) en voor melkvee (fosfaatrechtenstelsel). Deze laatste is in de periode 2015-2017 ingevoerd, nadat op EU-niveau het melkquotum (dat een maximum op de melkproductie stelde) werd afgeschaft en de melkveestapel snel groeide.

Minister van LNV heeft aangekondigd de mestproductieplafonds vanaf 1 januari 2025 te willen verlagen tot 135 miljoen kilo fosfaat en 440 miljoen kilo stikstof. Om dit te bereiken zijn er verscheidende vrijwillige opkoopregelingen, waarbij de rijksoverheid de productierechten overneemt en uit de markt haalt en wordt het afroompercentage bij overdracht verhoogd naar 30% (zie dit kamerstuk).

Maatregelen die worden voorgeschreven 

Maatregelen die worden voorgeschreven 

Een veehouder moet voordat hij dieren gaat houden over voldoende productierechten beschikken. Op basis van forfaitaire normen per diercategorie bepaald een veehouder zelf hoeveel fosfaat-, varkens- of pluimvee rechten er nodig zijn om de dieren te houden. Het gemiddeld aantal dieren dat in een jaar gehouden wordt vermenigvuldigd met de omrekenfactor van de diercategorie is het aantal rechten dat moet worden verkregen. Hele kleine veehouders, met minder dan 100 kg fosfaat of minder dan 3 varkens- of 250 pluimvee eenheden, hebben geen fosfaat of dierrechten nodig.

Voor het houden van vleesvee, zoogkoeien, schapen, geiten en paarden zijn tot op heden geen dierproductierechten noodzakelijk. De mest die deze dieren produceren telt wel mee in de nationale productieplafonds.

Wat is belangrijk voor Mestverwaarding?

Wat is belangrijk voor Mestverwaarding?

De productierechten beperken de totale mestproductie tot het niveau van de mestproductieplafonds. De mestproductieplafonds staan een hogere mestproductie toe dan plaatsbaar is binnen de Nederlandse landbouw. Het verschil tussen mestproductie en mestplaatsingsruimte is het mestoverschot wat verwerkt of buiten Nederland geplaatst moet worden. De hoogte van de productieplafonds is daarmee van invloed op de hoogte van het mestoverschot en daarmee op het aanbod aan mest voor verwerking.

Zie ook

Zie ook

Meststoffenwet:

Bronnen en interessante links

Heb je vragen, opmerkingen of aanvullingen? Stuur dan een mail naar info@wikimest.nl.