Zaaien en poten

"Bekend is dat een aardappelgewas zich op zwaardere grond anders ontwikkeld dan op een lichtere grond. Het optimale plantaantal op een zwaardere grond is dan ook anders (hoger) dan op een lichtere. Op percelen met grote verschillen in lutumgehalte ontwikkelt een aardappelgewas zich ook verschillend in afhankelijkheid van de zwaarte van de grond. Aardappelgewassen vormen meer stengels op lichtere gronden en minder stengel sop zwaardere gronden. Door het plantgetal aan te passen aan de zwaarte van de grond zou een homogener gewas en eindproduct kunnen worden verkregen. Met behulp van GPS, bodemkaarten en een pootmachine met deze mogelijkheid wordt dit gerealiseerd."(Timmer & Wustman, 2007)

Dit is ook van toepassing voor andere gewassen.

Er wordt momenteel nog veel onderzoek gedaan naar het variabel poten, er is dan ook al veel data beschikbaar al zal er nog meer onderzocht moeten worden om exact te weten wat de meest ideale situatie is voor het variabel poten van aardappelen. Voor andere gewassen is het in zekere mate logisch dat ze zich op verschillende grondsoorten anders ontwikkelen. Er zijn dan ook verschillende systemen die de zaaiafstand kunnen variëren. Naast de systemen die slechts in de rijrichting de plantafstand kunnen variëren, is het nu ook mogelijk om in dwarsverbanden te kunnen zaaien. Dus vierkante en driehoeks patronen. Dit betekent zowel een voordeel in de mechanische onkruidbestrijding, als een voordeel in de ontwikkeling van de plant door de optimale spreiding.

Een afweging voorafgaande aan zaaien en poten kan de perceelsindeling zijn, lees hier over meer op de GAOS pagina