/
3.2.1 - Bedrijfssytemen

3.2.1 - Bedrijfssytemen

Wat betreft het natuurinclusieve bedrijfssysteem worden meerdere niveaus onderscheiden (Erisman e.a., 2017, blz. 31): 

  • Niveau 0: aan wettelijke verplichtingen (wat betreft natuur en milieu) wordt voldaan.  

  • Niveau 1: er worden maatregelen getroffen voor specifieke (dier)soorten, bijvoorbeeld weidevogels. Maar ook nestkastjes ophangen op het erf past hierbinnen en in de tuinbouw het gebruik van biologische plaagbestrijding. Omdat het losse maatregelen betreft, is dit bedrijf niet natuurinclusief. 

  • Niveau 2: grondgebondenheid is belangrijk, net als het inzetten op functionele biodiversiteit, bijvoorbeeld in de bodem. Ruimte voor natuurlijk gedrag van dieren en aandacht voor landschapselementen passen ook bij dit niveau.  

  • Niveau 3: het bedrijf is volledig grondgebonden, kringlopen zijn geoptimaliseerd, er is aandacht voor functionele biodiversiteit maar ook voor specifieke soorten. Landbouw en natuur zijn op elkaar afgestemd. Kortom, het is een geïntegreerd natuurinclusief bedrijf. 

Het niveau van natuurinclusiviteit heeft invloed op het verdienmodel. Bij niveau 0 is dat veelal het gangbare verdienmodel. Bij niveau 1 kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van ANLb financiering. Niveau 2 sluit goed aan bij een biologische bedrijfsvoering en heeft daarmee een meerprijs voor biologische producten. Er wordt veel onderzoek gedaan naar een verdienmodel voor niveau 3. Verkoop van premium producten en verbrede landbouw zijn mogelijkheden, evenals abonnementen. Ook voor niveau 3 is een biologische bedrijfsvoering gunstig (zie ook achtergronddocument verdienmodellen). 

Enkele voorbeelden van natuurinclusieve bedrijfssystemen zijn: 

  • Biologische bedrijfsvoering: geen kunstmest, geen chemische bestrijdingsmiddelen, extensivering, weidegang/vrije uitloop, geen genetisch gemodificeerde organismen (GMO). 

  • Boeren voor Natuur: extensief, negatieve mineralenbalans, 10% landschapselementen, hogere waterpeilen, geen chemische bestrijdingsmiddelen. Het resultaat is meer biodiversiteit, betere waterkwaliteit en een mooier landschap. Hier staat een langjarige overeenkomst tegenover voor wat betreft de vergoeding (30 jaar). Dit concept wordt uitgeprobeerd in Biesland (Zuid-Holland) en landgoed Twickel (Overijssel).  

  • Voedselbossen: een door de mens ontworpen bos, gericht op voedselproductie. Verschillende lagen (bodembedekkers, kruiden, struiken, klimmers en bomen) zijn op elkaar afgestemd. Bij het juiste ontwerp is weinig arbeid nodig (behalve oogsten) en er worden geen inputs aangevoerd. Een goed ontworpen voedselbos houdt zichzelf in stand.  

Een voedselbos kan ook deel uitmaken van het bedrijf. Twee begrippen die verwant zijn aan voedselbos zijn permacultuur en ‘agroforestry’. 

Een voedselbos is een vorm van permacultuur. Permacultuur is in de jaren zeventig ontwikkeld in Australië door Mollison en Holmgren en is gericht op het ontwikkelen van een duurzaam functioneel ecologisch systeem met daarbinnen eetbare planten en paddenstoelen. Ze gaan uit van zeven tot negen verschillende plantlagen voor een optimaal gebruik van bodem en zon. Centraal staat dat alles met elkaar verbonden is en alles een eigen functie heeft. Permacultuur is een bedrijfssysteem met eenduidige regels, beschreven door de twee auteurs. Een voedselbos is daarvan een afgeleide, met meer verschillende interpretaties. 

Agroforestry is het bewust toepassen van bomen en struiken (meerjarige gewassen) in de akkerbouw in de groenteteelt (eenjarige gewassen) of op grasland, bijvoorbeeld met schapen. Deze mengteelt heeft een positief effect op de biodiversiteit, de bodemvruchtbaarheid en het landschap (zie proeftuin Wageningen Plant Research, in Lelystad).