/
3.3 - Opdrachten en overwegingsvragen

3.3 - Opdrachten en overwegingsvragen

Vragen, Schrijven, Who, Wat, Hoe, Waarom

Vanuit iedere rol heb je een andere insteek binnen het echte gesprek. Met behulp van de overwegingsvragen die hierna volgen, kun je je vanuit jouw rol proberen in te leven in de ander. Daarna volgt een opdracht waarbij je gaat oefenen met het voeren van gesprekken.

Overwegingsvragen 

Overdrager: Weet je wat je zelf echt wilt? Wat zijn jouw drijfveren en wil je echt in gesprek over de gevoelens, meningen en ideeën van de overnemer en de niet-overnemende familie? 

  • Wat denk jij dat de overnemer ervan vindt dat jij geen besluiten meer neemt over investeringen?

  • Wat denk jij dat jouw partner ervan vindt dat je nog iedere ochtend op het bedrijf bent (en geen tijd hebt voor een korte vakantie)?

 

Overnemer: Weet je wat je zelf echt wilt? Wat zijn jouw drijfveren en wil je echt in gesprek over de gevoelens, meningen en ideeën van de overdrager en de niet-overnemende familie?

  • Wat denk jij dat jouw niet-overnemende familieleden vinden van jouw ondernemersvaardigheden?

  • Wat denk jij dat jouw partner ervan vindt dat de bedrijfswoning van maandag t/m vrijdag ook de kantine is?

 

Familie: Wil je echt in gesprek en weet je wat je zelf echt wilt? Weet je waarom jij niet wilt overnemen en heb je vertrouwen in het proces en de ondernemerskwaliteit van de overnemer? Sta je open voor de gevoelens, meningen en ideeën van de overnemer en overdrager?

  • Wat denk jij dat de overdrager(s) ervan vinden dat jij geen interesse hebt in het bedrijf?

  • Wat denk jij dat jou broer/zus die het bedrijf overneemt ervan vindt dat jij nu over de erfenis wilt praten?

 

Partner: Wat wil jij echt? Wat betekent de overname voor jou en jouw ambities? Wat is jouw relatie met het bedrijf en de familie? 

  • Wat denk jij dat jouw partner, de overnemer van het bedrijf, verwacht dat jij wel/niet gaat doen binnen het bedrijf?

  • Wat denk jij dat jouw schoonfamilie ervan vindt dat jij jouw baan buiten het bedrijf wilt behouden?

 

Adviseur: Ben je in staat om in heikele situaties het gesprek voor te bereiden? Kun je door eventueel voorbereidende individuele gesprekken, de actoren laten zeggen wat gezegd moet worden, dit vast leggen en zo het proces succesvol begeleiden? Vraag je af of je het echte gesprek wilt faciliteren en kun je dit?

  • Hoe ga jij het gesprek voeren met de familie? Hoe zorg jij dat iedereen aan bod komt?

  • Hoe zorg jij dat de naast de zakelijke, rationele zaken (20%) ook de menselijke en emotionele zaken (80%) besproken worden?

 

Opdracht

In groepjes van drie gaan jullie oefenen met het voeren van gesprekken. In de klas kijk en bespreek je eerst met de docent een aantal filmpjes over luisteren, samenvatten en doorvragen.

  1.  Lees eerst de theorie over gesprekken bij hoofdstuk 3.2. Verdiep je in:

    • Luisteren, samenvatten, doorvragen

    • 5xW 2xH

    • Gebruik eventueel andere internetbronnen hiervoor.

  2. Eén van jullie bedenkt een casus uit zijn/ haar eigen leven. Dit is persoon 1. Het moet gaan over iets dat je hebt meegemaakt of een moment waarop er iets mis ging. Dit mag uit het verleden, maar ook iets waar je je op dit moment mee bezig houdt. Het mag best een luchtig onderwerp zijn. Deel het onderwerp kort met de andere twee. Benoem hierbij vooral de feiten en nog geen gevoelens.

  3. Persoon 2 gaat het gesprek aan met persoon 1 m.b.v. LSD. Stel vragen om meer duidelijkheid te krijgen. Denk er even over na en bereid een aantal vragen voor.

  4. Persoon 1 en 2 gaan in gesprek. Persoon 3 observeert en luistert. Schrijf zoveel mogelijk op wat je ziet en hoort tijdens het gesprek.

  5. Bespreek de aantekeningen van persoon 3.

    • Wat ging goed?

    • Wat kan beter?

    • Hoe had dat beter gekund?

  6. Wissel van rol en doe de opdracht nogmaals.