19. Wat is een erfelijkheidsgraad?
Wat is een erfelijkheidsgraad?
“Alles is erfelijk” wordt wel eens gezegd in fokkerskringen. Dat zou misschien kunnen kloppen maar dan moet er wel iets heel belangrijks aan worden toegevoegd “Alles is erfelijk, maar niet alles is even erfelijk”. De erfelijkheidsgraad is een maat voor hoe erfelijk een kenmerk is. Het dictaat (paragraaf 3.2) zegt hierover:
De erfelijkheidsgraad (h2) geeft aan welk deel van de verschillen tussen de dieren komt door verschillen in genetische aanleg en welk deel door verschillen in milieu-invloeden. Wanneer alle verschillen tussen de dieren alleen worden veroorzaakt door genetische verschillen, dan is de erfelijkheidsgraad 1. Wanneer de verschillen niet worden veroorzaakt door genetische verschillen, dan is de erfelijkheidsgraad 0.
Een erfelijkheidsgraad ligt dus altijd tussen de waarden: 0 :het kenmerk is niet erfelijk, en de waarde 1 :het kenmerk is volledig erfelijk Erfelijkheidsgraden zijn alleen van toepassing op kwantitatieve (polygene) kenmerken. Kwalitatieve kenmerken zoals kleur, zijn volledig erfelijk (ieder paard heeft een kleur).
Nemen we het kenmerk “intelligentie” bij mensen als voorbeeld. We gaan ervan uit dat het niet één gen is dat mensen wel of niet intelligent maakt maar een combinatie van meerdere genen (ofwel: intelligentie is een polygeen kenmerk).
Stel nu:
Dat twee ouders uitgesproken intelligent zijn en al hun kinderen, stuk voor stuk, scoren hoog op intelligentietesten. De gedachte dat “dit kenmerk dan wel erfelijk zal zijn” is gerechtvaardigd. Zeker als dergelijke gelijkenissen bij meerdere ouders en hun kinderen worden gezien.
Stel nu:
Dat twee ouders uitgesproken intelligent zijn maar bij geen van hun kinderen is ook maar iets van een hoger dan normale intelligentie terug te vinden. In dat geval ben je geneigd te zeggen “het kenmerk intelligentie is niet erfelijk”.
De fokkerijleer gebruikt de mate van gelijkenis tussen ouders en hun nakomelingen als een maat voor de hoogte van de erfelijkheidsgraad. Is de gelijkenis voor een bepaald kenmerk sterk, dan zal de erfelijkheidsgraad van dat kenmerk hoog zijn. Is er weinig gelijkenis tussen ouders en hun nakomelingen dan is de erfelijkheidsgraad laag.
Het zal duidelijk zijn dat selectie weinig zin heeft (of moeilijk tot vooruitgang leidt) voor kenmerken met lage erfelijkheidsgraden. Hoe hoog een erfelijkheidsgraad moet zijn wil selectie zinvol zijn, wordt in een andere vraag beantwoord.
Paragraaf 3.2. - Hoe erfelijk zijn de kenmerken?