3.2. Hoe erfelijk zijn de kenmerken?
Niet alle kenmerken zijn even erfelijk. Voor sommige kenmerken zijn de milieuomstandigheden veel belangrijker dan de genetische aanleg. Voor andere kenmerken is genetische aanleg het belangrijkst. De erfelijkheidsgraad is een maat voor hoe erfelijk een kenmerk is.
De erfelijkheidsgraad (h2) geeft aan welk deel van de verschillen tussen de dieren komt door verschillen in genetische aanleg en welk deel door verschillen in milieu-invloeden. Wanneer alle verschillen tussen de dieren alleen worden veroorzaakt door genetische verschillen, dan is de erfelijkheidsgraad 1. Wanneer de verschillen niet worden veroorzaakt door genetische verschillen, dan is de erfelijkheidsgraad 0. Bijvoorbeeld: de erfelijkheidsgraad voor groei ligt bij veel diersoorten rond de 0,4. Dat wil zeggen dat van alle verschillen in groei, een fractie van 0,4, oftewel veertig procent, bepaald wordt door de genetische verschillen tussen de dieren. De andere zestig procent wordt veroorzaakt door verschillen die niet-genetisch zijn. Hoe hoger de erfelijkheidsgraad, des te meer van wat je ziet komt door genetische aanleg.
De erfelijkheidsgraad is een getal dat minimaal 0 en maximaal 1 is.