In de fokkerij zijn 5 punten erg belangrijk:
Het meest belangrijke punt is dat een eigenschap erfelijk moet zijn om gebruikt te kunnen worden in een selectieprogramma. Erfelijke eigenschappen zijn bijvoorbeeld loopsnelheid, melkproductie of vachtkleur.
Dieren moeten verschillende genetische achtergronden hebben om selectie mogelijk te maken.
De selectie- of fokrichting is bepaald door mensen en mensen beslissen uiteindelijk met welke dieren gefokt wordt en daardoor een nieuwe generatie produceren.
Het succes van een fokprogramma kan worden beoordeeld door te kijken naar het verschil in gemiddelde fenotype van de ene naar de volgende generatie. Het succes van een fokprogramma wordt zichtbaar op populatie niveau en niet altijd direct op individueel niveau.
Het succes van fokken kan worden gemeten als het cumulatieve resultaat van meerdere generaties selectief fokken. Beslissingen in de fokkerij worden dan ook gebaseerd op de toekomst.
Definities
Een kenmerk is “een merkbaar of zichtbaar karakteristiek van een individueel dier, iets waardoor een individueel dier zich onderscheidt”. In de praktijk betekent dit iets dat je kunt meten of beoordelen aan een individueel dier.
Een fenotype is dat wat je observeert of meet bij een dier voor een bepaald kenmerk. Het kan afhangen van de genetische achtergrond van het dier (op voorwaarde dat het erfelijk is) en kan afhangen van externe omstandigheden zoals het voedingsniveau.
Erfelijke kenmerken
De mogelijkheid om het succes van fokkerij te bepalen, wordt bepaald door één zeer belangrijke factor die we nog moeten bespreken: waarom lijkt de prestatie van nakomelingen op de prestatie van hun ouders? Selectief fokken is alleen succesvol als het kenmerk waarop gefokt wordt erfelijk is. Daarbij moet ook nog rekening worden gehouden dat alleen een deel van de dieren maar wordt geselecteerd als ouderdier en nakomelingen mag produceren. Als het kenmerk erfelijk is, zal de prestatie van de nakomelingen lijken op die van de ouders. Dit is dan ook de reden dat alleen de beste ouderdieren gebruikt worden een fokprogramma en daarom het gemiddelde van de volgende generatie hoger is dan het gemiddelde van de huidige generatie. Een kenmerk is erfelijk als de prestatie van het kenmerk, of tenminste een deel ervan, afhankelijk is van de genetische aanleg (vastgelegd in het DNA) van een dier. Verschillen in prestatie tussen dieren kunnen (deels) worden verklaard door de genetische verschillen tussen deze dieren.