1.1 Aspecten van fokkerij
In de fokkerij zijn 5 punten erg belangrijk:
Het meest belangrijke punt is dat een eigenschap erfelijk moet zijn om gebruikt te kunnen worden in een selectieprogramma. Erfelijke eigenschappen zijn bijvoorbeeld loopsnelheid, melkproductie of vachtkleur.
Dieren moeten verschillende genetische achtergronden hebben om selectie mogelijk te maken.
De selectie- of fokrichting is bepaald door mensen en mensen beslissen uiteindelijk met welke dieren gefokt wordt en daardoor een nieuwe generatie produceren.
Het succes van een fokprogramma kan worden beoordeeld door te kijken naar het verschil in gemiddelde fenotype van de ene naar de volgende generatie. Het succes van een fokprogramma wordt zichtbaar op populatie niveau en niet altijd direct op individueel niveau.
Het succes van fokken kan worden gemeten als het cumulatieve resultaat van meerdere generaties selectief fokken. Beslissingen in de fokkerij worden dan ook gebaseerd op de toekomst.
Definities
Een kenmerk is “een merkbaar of zichtbaar karakteristiek van een individueel dier, iets waardoor een individueel dier zich onderscheidt”. In de praktijk betekent dit iets dat je kunt meten of beoordelen aan een individueel dier.
Een fenotype is dat wat je observeert of meet bij een dier voor een bepaald kenmerk. Het kan afhangen van de genetische achtergrond van het dier (op voorwaarde dat het erfelijk is) en kan afhangen van externe omstandigheden zoals het voedingsniveau.