6.2 Bedrijfsvoering en inpasbaarheid
Omschakeling
In allerlei gebieden, grondsoorten en gewassen wordt NKG toegepast, zowel in biologische als gangbare akkerbouw. Bij de omschakeling van ploegen naar NKG zijn er diverse aandachtspunten. Wanneer de grond altijd intensief is bewerkt met een ploeg of spitmachine heeft deze geen groot volume stabiele poriën meer. Hierdoor ontbreekt vaak voldoende bodemleven om de structuur te onderhouden. Ook is er vaak sprake van storende lagen zoals een ploegzool. Wanneer wordt gestart met NKG kan het daarom nodig zijn om de eerste jaren af en toe in te grijpen. De hoofdgrondbewerking (voorheen ploegen of spitten) kan hierbij worden vervangen door te woelen (Afbeelding 3). Op deze manier blijft de bodemstructuur goed en kan water voldoende infiltreren. Bij woelen moet er wel op worden gelet dat dit niet te diep, te intensief of te mengend wordt uitgevoerd. Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat er gedurende de overgangsperiode geen sprake hoeft te zijn van opbrengstderving wanneer extra bewerkingen worden uitgevoerd.
Bij omschakeling kan de ploeg vervangen worden met een cultivator. Er zijn specifieke cultivatoren beschikbaar voor gereduceerde grondbewerking waarmee het risico op opstropen van gewasresten kleiner is dan met een standaard cultivator. Daarnaast is een goede zaaimachine die schijfkouters heeft nodig voor het zaaien in stoppel.
Teelt met NKG
Verder kent de toepassing van NKG verschillende uitdagingen zoals het voorbereiden van een goed zaaibed toegespitst op het gewas, het tijdig onderwerken van gewasresten of groenbemesters en het bestrijden van onkruiden. Daarom is de moeilijkheidsgraad van NKG erg afhankelijk van de grondsoort, de gewassen die worden geteeld en of het systeem gangbaar of biologisch is. Zo is op zand- en dalgrond de toename in onkruidbestrijding de grootste uitdaging en op klei het tijdstip van grondbewerking.
Om op kleigrond een goed zaaibed te kunnen maken met een goede bodemstructuur is het belangrijk ervaring op te doen met het juiste tijdstip van de hoofdgrondbewerking, klepelen en het onderwerken van de stoppel of groenbemester.
Met een diepwoeler kunnen storende lagen worden opgeheven zonder te ploegen. Zo bouwt organische stof op en wordt het bodemleven niet verstoord.
Het juiste tijdstip voor de grondbewerking is afhankelijk van de bodemcondities en de hoeveelheid neerslag in het voorjaar. Gelijktijdig met woelen na de oogst kan een groenbemester worden ingezaaid en hierna is het beter om de grond niet meer te berijden.
Voor gewassen die geplant of gepoot worden en grotere zaden hebben is het relatief eenvoudig om NKG toe te passen, terwijl voor fijnzadige gewassen zoals ui en peen het voorbereiden van de zaaibed en de onkruidbestrijding uitdagingen zijn. Het gebruik van andere zaaitechnieken die aangepast zijn aan zaaien in gewasresten en minder fijne grond kan de opkomst verbeteren bij toepassing van NKG.
In biologische systemen is er door NKG extra aandacht nodig voor mechanische en handmatige onkruidbestrijding, omdat er geen bestrijdingsmiddelen ingezet kunnen worden. Het is ook belangrijk dat groenbemesters tijdig worden ondergewerkt zodat gewasresten geen belemmering vormen voor bewerken, zaaien of mechanische onkruidbestrijding. Volledige NKG is hierbij niet altijd mogelijk.