De ingrediënten die nodig zijn Iets vereenvoudigd, zijn er drie ingrediënten nodig om fokwaarden (FW) te kunnen berekenen: - Meetgegevens van paarden (b.v: sportstanden, verrichtingscijfers, lineaire scores, etc.)
- Eigenschappen van die meetgegevens (de erfelijkheidsgraad van ieder meetgegeven en de onderlinge genetische correlaties tussen de verschillende meetgegevens)
- Familierelaties tussen het paard waarvan je de FW wilt weten en alle andere paarden
De berekening Voor de berekening worden alle beschikbare meetgegevens gebruikt: gegevens gemeten aan alle dieren in de afstamming van het paard, gegevens gemeten aan het paard zelf en gegevens gemeten aan alle nakomelingen van het paard. De meetgegevens worden ingewogen op basis van:
- Hoogte van de familierelatie (hoe nauwer de familierelatie tussen het paard waaraan is gemeten en het paard waarvan men de FW wil schatten, hoe zwaarder de inweging)
- Eigenschappen van de meetgegevens (hoe hoger de erfelijkheidsgraad van een kenmerk of hoe sterker de genetische correlatie tussen het kenmerk dat is gemeten en het kenmerk waarvoor men de FW wil schatten, hoe zwaarder de inweging).
Vervolgens kan het rekenwerk starten. Dit kan alleen worden uitgevoerd door sterke computers met speciale programmatuur. Veel stamboeken doen dit eenmaal per jaar. Dan worden de meeste recente meetgegevens toegevoegd aan de al beschikbare meetgegevens en worden voor alle paarden in de populatie gelijktijdig, nieuwe fokwaarden geschat. De 'kern' van een fokwaardeberekening is dat ieder meetgegeven wordt vergeleken met een 'vergelijkbaar gemiddelde'. Hieronder wordt daarvan een voorbeeld uitgewerkt. De presentatie Als - voor een gegeven kenmerk – alle dieren een nieuwe fokwaarde hebben, dan wordt het gemiddelde daarvan berekend. Paarden die met hun fokwaarde precies op dat gemiddelde zitten krijgen de fokwaarde 100. Dieren die boven of onder dat gemiddelde zitten worden zó ingeschaald dat 2/3 deel van alle dieren tussen 80 en 120 fokwaardepunten zit (bij spreiding van 20 punten) of tussen 96 en 104 (bij spreiding van 4 punten).
|