-
Bladvlekkenziekte - maïs —
Van de schimmel zijn drie verschillende stammen te onderscheiden, die verschillende symptomen laten zien. Heminthosporium turcicum is de meest voorkomende veroorzaker van bladvlekkenziekte in maïs.
-
Bodemziekte - mais —
Kiemplanten- en bodemschimmels veroorzaken een slechte kieming, vooral als de omstandigheden voor de maïs erg slecht zijn. Geringe groei en bruin wortelstelsel.
-
Boriumgebrek - mais —
Witte, onregelmatige vlekken tussen de bladnerven, die kunnen overgaan in overlangse witte strepen. Aantasting vooral op de jongste bladeren. Onregelmatige korrelzetting, met veel lege plaatsen en (korrel)loze toppen.
-
Builenbrand - mais —
Builen op stengel en kolf, omgeven door een zilverkleurig vlies. In de builen zwarte sporen die, als ze rijp zijn en op de grond vallen tenminste vier jaar kiemkrachtig kunnen blijven.
-
Emelten —
Emelten zijn pootloze larven van langpootmuggen. Ze zijn zeer polyfaag (hebben veel voedselplanten). Emelten komen vooral voor op gescheurd grasland.
-
Engerlingen —
Engerlingen zijn de drie tot vijf cm lange larven van meikevers, junikevers en rozenkevers. De meikever larven zijn vuilwit tot lichtgelig van kleur.
-
Fosfaatgebrek - mais —
Rood-paarse verkleuring beginnend aan de bladranden, vooral bij jonge planten. Vertraagde groei en afrijping.
-
Fritvlieg —
Er ontstaan gaten in het blad. Het blad is misvormd en groeit krom. Jonge bladeren blijven vaak steken in de gaten van oudere bladeren en scheuren zich tijdens de groei los. Deze beschadigingen kunnen later leiden tot builenbrandaantasting.
-
Havercysteaaltje —
De aantasting komt vooral in haver, zomergerst en mais. Wintertarwe, rogge en wintergerst zijn minder gevoelig. Ook grassoorten zijn waardplant voor het aaltje.
-
Kuilschimmels —
Kuilschimmels kunnen de smakelijkheid en kwaliteit van kuilvoer negatief beinvloeden. Er zijn drie soorten schimmels die de kuil kunnen aantasten.
-
Maiskopbrand —
Maisplanten die door Sphacelotheca reiliana zijn aangetast vormen geen kolven, maar op de plaats van de kolven worden vruchtlichamen gevormd van de schimmel.
-
Maisstengelboorder —
De vlinder van de maisstengelboorder is een nachtvlinder van twee tot drie centimeter groot. Het is niet het volwassen insect, maar de rups van de vlinder, die schade veroorzaakt in mais.
-
Mol —
Het meest opmerkelijk zijn de krachtige voorpoten, die naar buiten gedraaid staan en verbreed zijn met een extra vinger. Het lichaam is vrijwel geheel cilindervormig. De snuit is lang en kegelvormig.
-
Ritnaalden —
Ritnaalden zijn de tot drie cm lange dunne, harde, geel tot donkergeel gekleurde of koperkleurige larven van de kniptor. Vanwege hun kleur worden deze larven ook wel koperwormen genoemd.
-
Stengelrot of kolfsteelrot - mais —
Zachte stengelvoeten, merg in de stengel verrot of verdwijnt, kolven hangen naar beneden, stengels knikken en vallen in verschillende richtingen om. Aantasting vooral in afrijpend gewas.
-
Wortelverbruining - mais —
Kortere planten dan op grond van de raskenmerken en groeiomstandigheden verwacht mag worden.