Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 3 Volgende »

Tot 1953 gebruikten wetenschappers statistiek en veronderstelde mechanismes om voorspellingen te maken over overervingen. Niemand wist eigenlijk precies wat het mechanisme achter de overerving was. In 1953 ontdekten Watson en Crick, op basis van resultaten van Wilkins en Franklin, de dubbele helix structuur achter DNA en dat dit DNA de drager van de erfelijke aanleg was. Samen wonnen zij hiervoor de Nobelprijs.

Sinds we weten hoe de structuur van DNA eruit ziet, is er veel veranderd. In het begin was het onderzoeken van DNA erg arbeidsintensief en daarom duur. Vandaag de dag genotyperen robots DNA op een grote schaal, bijvoorbeeld voor meer dan 60,000 genetische markers van duizenden individuen in zeer beperkte tijd. Een genetische marker kan gezien worden als een ‘vlag’ op het genoom, de locatie en structuur op dat punt zijn bekend. Deze markers kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden om dieren te vergelijken op genetische aanleg.

Hedendaagse beroemde denkers zoals Theo Meuwissen (momenteel professor in Ås, Noorwegen) en Mike Goddard (momenteel professor in Melbourne, Australië) hebben een manier ontwikkeld om op grote schaal DNA informatie te gebruiken in het BLUP diermodel. Op deze manier kunnen er zogenaamde genomische fokwaarden worden geschat. Het idee achter genomische selectie is dat de relatie tussen DNA en de prestaties van dieren samen informatie kan geven die gebruikt kan worden om de fokwaarde te schatten al voordat je het fenotype van het dier zelf kunt meten. Hierdoor kunnen dieren op een vroege leeftijd al geselecteerd worden en hoeft men niet meer te wachten totdat de dieren volwassen zijn en de prestaties, die nodig zijn bij de  gewone fokwaarde schatting, laten zien. Genomische fokwaarden kunnen bijvoorbeeld ook goed gebruikt worden voor kenmerken die moeilijk te meten zijn zoals ziekte gerelateerde kenmerken. Het doel zou hierbij zijn om ziektes in zo veel mogelijk dieren te voorkomen. Het zou zeer wenselijk zijn als we maar een klein aantal geïnfecteerde dieren nodig hebben om de reactie op een infectie te kunnen meten, dit te linken met hun DNA en dan deze link te gebruiken om gevoeligheid bij andere dieren te kunnen voorspellen zonder ze eerst te moeten infecteren. Meer over genomische selectie komt later in dit boek. Meuwissen en Goddard (en collega's) gaan  zelfs nog een stap verder en werken nu ook aan methodes om de volledige genomische sequenties (al het DNA in een individu) te gebruiken bij het schatten van genomische fokwaarden. Desalniettemin is de beschikbaarheid van volledige sequenties op grote schaal nog steeds iets voor de toekomst, want het gebruik is momenteel nog te duur. Maar ontwikkelingen gaan snel en men kan maar beter voorbereid zijn op de toekomst.


  • Geen labels