Deze methode wordt gebruikt om een populatie snel van het ene ras in het andere ras te veranderen. Mannelijke dieren van het nieuwe gewilde ras worden steeds teruggekruist met de vrouwelijke dieren van de vorige generatie. Na drie generaties hebben de F3 nakomelingen al 87,5% van de genen van het gewilde ras en na vier of vijf generaties bestaat de populatie geheel uit het gewenste ras. Zo’n proces vond plaats in West Europa in de ’70 toen de lokale Zwartbonte koeienpopulaties gekruist werden met Holstein-Friesian stieren uit Noord Amerika om zo de huidige Europese Holstein-Friesian te vormen.
A * B > F1 (AB = 50 % A, 50 % B)
F1 * B > F2
F2 * B > F3 etc.
Het figuur hierboven laat de snelle vervanging zien door het kruisen van het Nederlandse Friese-Hollandse koeien ras met de Holstein-Friesian stieren uit Noord Amerika.