Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 4 Volgende »

In de fokkerij  zijn 5 punten erg belangrijk:

  1. Het meest belangrijke punt is dat een eigenschap erfelijk moet zijn om gebruikt te kunnen worden in een selectief fokprogramma. Erfelijke eigenschappen zijn bijvoorbeeld loopsnelheid, melkproductie of vachtkleur.

  2. Dieren moeten verschillende genetische achtergronden hebben om selectie mogelijk te maken.

  3. De selectie- of fokrichting is bepaald door mensen en mensen beslissen uiteindelijk met welke dieren gefokt wordt en daardoor een nieuwe generatie produceren.

  4. Het succes van een fokprogramma kan worden beoordeeld door te kijken naar het verschil in gemiddelde fenotype van de één naar de volgende generatie. Daarbij moet gerealiseerd worden dat het fokken van dieren werkt op populatie niveau en niet automatisch op individueel niveau.

  5. Het succes van fokken kan worden gemeten als het cumulatieve resultaat van meerdere generaties selectief fokken. Fok beslissingen worden dan ook gebaseerd op de toekomst.

Definities

Een kenmerk is  “een merkbaar of zichtbaar karakteristiek, iets waardoor een individu zich onderscheidt”. In de praktijk betekent dit iets dat je kunt meten en vastleggen van een individu.

 Een fenotype is dat wat je observeert of meet bij een dier voor een bepaald kenmerk. Het kan afhangen van de genetische achtergrond van het dier (op voorwaarde dat het erfelijk is) en kan afhangen van externe omstandigheden zoals het voedingsniveau.   

Erfelijke kenmerken

De mogelijkheid om het succes van fokkerij te bepalen, wordt bepaald door één zeer belangrijke factor die we nog moeten bespreken: waarom lijkt de prestatie van nakomelingen op de prestatie van hun ouders? Selectief fokken is alleen succesvol als het kenmerk waarop gefokt wordt erfelijk is. Daarbij moet ook nog rekening worden gehouden dat alleen een deel van de dieren maar wordt geselecteerd als ouderdieren en nakomelingen mag produceren. Als het kenmerk erfelijk is, zal de prestatie van de nakomelingen lijken op die van de ouders. Dit is dan ook de reden dat alleen de beste  ouderdieren gebruikt worden een fokprogramma en daarom het gemiddelde van de volgende generatie hoger is dan het gemiddelde van de huidige generatie. Een kenmerk is erfelijk als de prestatie van het kenmerk, of tenminste een deel ervan, afhankelijk is van de genetische aanleg (vastgelegd in het DNA) van een dier. Verschillen in prestatie tussen dieren kunnen (deels) worden verklaard door de genetische verschillen tussen deze dieren. Meer informatie hierover kan gevonden worden in de paragraaf erfelijkheid later in dit boek.

 


  • Geen labels