3.3 Omgevingscondities
Het bodemtype op een bepaalde locatie zijn min of meer een gegeven. Als ondernemer kun je er niet veel aan veranderen en geven ze de randvoorwaarden aan waarbinnen je moet werken. Een perceel heeft nu eenmaal een bepaalde grondsoort en ook de historie van het grondgebruik is een gegeven. Anderzijds hebben bijvoorbeeld beheer en veranderende weersomstandigheden nog steeds een grote invloed op de bodem. Het beheer van de bodem, bijvoorbeeld welke gewassen er groeien of hoe de grond bewerkt wordt (en de historie daarvan) beïnvloeden op een relatief korte tijdschaal (seizoenen, jaren) de bodem. Ook minder makkelijk te beïnvloeden factoren, zoals waterstand of weer hebben invloed op de bodem. Een droge zomer kan in sommige gebieden tot verzilting leiden waarvan de consequenties lang merkbaar blijven.
Ook seizoensdynamiek is cruciaal voor het uitvoeren van agrarische activiteiten en het functioneren van de bodem: zoals wanneer valt de neerslag, hoe fluctueert de temperatuur? Juist in deze omgevingscondities zien we de laatste decennia veranderingen optreden door klimaatverandering: stijging gemiddelde temperatuur, grotere weersextremen, naar verwachting nattere winters en drogere zomers. In bepaalde gebieden in Nederland verwacht men problemen met verzilting als gevolg van de stijgende zeespiegel.
Een agrariër moet dus niet alleen rekening houden met de situatie van zijn bedrijf zoals hij/zij die al kent, maar er moet ook rekening gehouden worden met veranderende omgevingsfactoren. Dit zorgt voor meer onzekerheid, en dus een grotere uitdaging t.a.v. het invullen van een volhoudbare teelt. Sommige maatregelen zoals beschreven in Hoofdstuk 5, kunnen mogelijk bijdragen aan een volhoudbare teelt en het systeem minder kwetsbaar maken.
Het bodemtype en de omgevingscondities zijn in grote mate bepalend voor de biologie die in de bodem kan leven. Ook voor bijvoorbeeld pathogeenschade weten we dat de aantasting door Pythium lager is op kleigrond dan op zandgronden. Nattere bodems (door hydrologische omstandigheden lokaal) hebben vaak meer last van bodempathogenen.