Wortelknobbelaaltje - bladgroenten

Gewas: Bladgewassen

Wetenschappelijke naam: Meloidogyne species

Groep: Aaltjes

Wortelverdikkingen door wortelknobbelaaltjes
Levenscyclus wortelknobbelaaltje

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Plant-parasitaire aaltjes zijn kleine, voor het blote oog nauwelijks waarneembare, kleurloze wormpjes met een lengte van ongeveer 1 mm. De vrouwtjes groeien  van glazige, aalvormige larven tot melkacht peervormige exemplaren.

De volwassen exemplaren hebben een gemiddelde lengte van 0,75 mm en een breedte van 0,45 mm. Wortelknobbelaaltjes hebben een mondstekel waarmee voedsel uit de plantencellen kan worden gezogen.

Ondergronds wordt de aantasting zichtbaar door de vorming van galvormige verdikkingen in de wortels. Hierdoor wordt de opname van water en voedsel van de planten verminderd. Aangetaste wortels rotten meestal snel weg, waardoor de knobbels vaak niet altijd goed zijn waar te nemen.

Bovengronds leidt een aantasting tot een verminderde groei en een lichte bladkleur. Op zonnige dagen gaat het gewas slap, omdat de wortels niet voldoende water kunnen opnemen. In ernstige gevallen vindt afsterving van de plant plaats.

Wortelknobbelaaltjes hebben een grote waardplantenreeks, waaronder naast groentegewassen ook veel bloemisterijgewassen. Vanuit aangetaste planten worden aaltjes verspreid via besmette gronddelen, opspattend water en drainagewater. Ook via besmette handen, gereedschap, planten-trays en insecten is verspreiding mogelijk.

Levenswijze

Levenswijze

Wortelknobbelaaltjes vermeerderen zich via eieren. In het tweede jeugdstadium (J2) komen ze uit de eieren en gaan actief op zoek naar wortels. De aaltjes dringen vlak boven het worteltopje de wortels binnen en voeden zich met de inhoud van plantencellen. De aaltjes zwellen op en ontwikkelen zich via drie vervellingen (van J2 naar J3 en naar J4) tot volwassen stadium. De plant wordt niet alleen aangezet tot het vormen van wortelknobbels ook worden in de wortels reuzencellen gevormd. Deze dienen als voedselbron voor de volwassen vrouwtjes. Alleen het tweede jeugdstadium (J2) kan zich verplaatsen. De andere stadia zitten "vast" in de wortel. Mannetjes zijn voor de voortplanting niet nodig. Ze komen niet of nauwelijks voor.

De eieren worden door het vrouwtje buiten het lichaam afgezet in een gelatineuze massa, eiprop genaamd. Ze zijn hierdoor goed beschermd tegen ongunstige omstandigheden. Een vrouwtje legt 300 tot 500 eieren. Meloidogyne spp. hebben bij 20o C een levenscyclus van ongeveer 58 dagen en bij 28o C van ongeveer 30 dagen.

Maatregelen

Maatregelen

  •  

Â