Rode aspergekever

De rode aspergekever is 4-5 mm lang en duidelijk herkenbaar aan de rood-oranje dekschilden met op elk dekschild zes zwarte stippen. De larven zijn grijs en hebben drie paar pootjes en zijn nauwelijks te onderscheiden van de larven van de blauwe aspergekever (C. asparagus). De vraatschade van de kever beperkt zich tot schraapschade aan jonge, zachte plantendelen. De larven doen zich tegoed aan de bessen van de asperge en veroorzaken daarin gaatjes.

De rode aspergekever verschijnt vaak wat later in het voorjaar dan de blauwe aspergekever. Beide soorten komen uitsluitend in asperge voor. De vrouwtjes van de rode aspergekever leggen pas eieren als de bessen aan de aspergeplant gevormd worden. De eieren worden niet in rijtjes en rechtopstaand gelegd zoals bij de blauwe aspergekever, maar elk apart en liggend, vaak verscholen onder de schubben van de stengel, dichtbij de bessen. Na 7-12 dagen komen de larven uit de eieren. De larve gaat direct op zoek naar een besje er een gaatje in om zich tegoed te kunnen doen aan het vruchtvlees. Het larvestadium duurt 3-4 weken en in die periode kan een larve vier besjes leeg eten. Als de larve volgroeid is, laat deze zich op de grond vallen en verpopt daar. Na 12-20 dagen komt de nieuwe generatie kevers uit de poppen. De lever overwintert tussen loofresten of andere, bij voorkeur droge, schuilplaatsen.

• Percelen onkruidvrij houden, ook in de winter om de overwinteringsmogelijkheden voor de kever te beperken.

• Bij gebruik van mannelijke rassen vormt deze kever geen probleem omdat de larve uitsluitend besjes eet.

• Chemische bestrijding volgens geldende regelgeving is mogelijk, maar minder snel noodzakelijk als tegen de blauwe aspergekever.

• Zie ook Aspergekever