2. Practicum - Stadia onderzoek tulpenbol – voorbeeldblad
Stadium I
Een of meer loofbladen zijn aangelegd. Het vegetatiepunt dat tamelijk vlak is, vormt de bodem van de ruimte binnen de walvormige bladaanleg.
Stadium II
Alle loofbladeren zijn aangelegd; meestal bedraagt het aantal 3 á 4. Het vegetatiepunt is opgezwollen en de diameter is groter geworden.
Stadium P1
De beginselen va de bloembladen van de eerste (buitenste) krans zijn afgesplitst een de buitenkant van het vegetatiepunt, waardoor het, van boven gezien, een driehoekige vorm heeft. De jonge hoofdblaadjes zijn weggesneden.
Stadium P2 tot A1
De beginsels van de bloembladen van de eerste krans zijn groter geworden; de beginsels van de tweede (binnenste) krans zijn afgesplitst tussen die van de eerste krans; de beginsels van de meeldraden van de eerste krans zijn juist waarneembaar aan de binnenzijde van de bloembladbeginsels van de eerste krans.
Stadium A2
De bloembladbeginsels zijn verder uitgegroeid. De bloembladbeginsels van de tweede krans hebben een meer naar binnen toe gerichte positie, waarmee de termen 'buitenste' en 'binnenste' voor respectievelijk eerste en tweede krans duidelijk worden.Bij vergelijking met stadium A1 blijkt er een tweede krans van meeldraadbeginsels te zijn gevormd waarvan de positie overeenkomt met die van de binnenste krans van bloembladbeginsels.
Stadium G
Alle beginsels die reeds in stadium A2 aanwezig waren, zijn groter geworden. In het midden van het vegetatiepunt is de stamper herkenbaar. De beginsels van de 3 vruchtbladen zijn afgesplitst, welke het vrouwelijk deel van de bloem (gynoecium) zullen worden.