Oefenruimte Ruud
We zitten in een tijd van grote veranderingen.
“Het is geen tijd perk van verandering, maar een verandering van tijdperk”
zo beschrijft Jan Rotmans dat!
En dan nu
Fillumpje…..
De meeuwen vliegen mee met Joost tijdens het ploegen
1. De herkomst van klei, zand en kalk
Een groot deel van de Nederlandse bodem is aangevoerd door water en wind. Het fundament is een pakket zeezand van 200 tot 400 meter dik. Daarop hebben rivieren uit het oosten en zuiden een laag van 100 tot 200 meter rivierzand afgezet. In de eerste van de twee ijstijden die ons landschap hebben gevormd, is dit rivierzand door gletsjers opgestuwd, waardoor we nu bijvoorbeeld de Holterberg en de Veluwe hebben. Een tweede, wat mildere ijstijd, ging gepaard met veel noordwestenwind waardoor vanuit het Noordzeebekken zand over ons land werd verspreid. Vooral de zandgebieden in het oosten zijn daardoor met een paar meter licht golvend zand verhoogd.
Het zandpakket waarop Nederland is gevormd is van oorsprong dus meegekomen met grote ‘oerrivieren’ uit Zuid- en Oost-Europa. Dit is langer dan 10.000 jaar geleden.
De klei in Nederland is ‘recent’ afgezet door rivieren en de zee. De klei is in bodemkundige leeftijd gesproken nog relatief jong. De oudste klei is ongeveer 10.000 jaar geleden afgezet.
De oorsprong van klei, zand en kalk zijn te vinden in graniet. Dit harde gesteente lijkt onverwoestbaar, je kunt er per slot van rekening granito aanrechtbladen van maken, maar als weer, wind en water maar lang genoeg de tijd krijgen, valt het toch wel uiteen. Mechanische en chemische verwering doen langzaam maar zeker hun werk.