/
Begrippenlijst Kassim

Begrippenlijst Kassim

Inputs

De inputs zijn alle instellingen die een gebruiker kan aanpassen om simulaties mee uit te voeren. Alle inputs zijn verzameld in een paneel aan de linkerzijde binnen de interface van Kassim. In de onderstaande afbeelding is het input paneel aangegeven met een groen kader. Hieronder volgt een overzicht met uitleg van alle inputs.



Datum, tijd en weersomstandigheden

Simulatiedatum

Met deze input kan de datum en tijd worden ingesteld. Op basis hiervan wordt de positie van de zon berekend die o.a. nodig is om de actuele lichttransmissie van de kas te berekenen. Ook de (piek)lichtintensiteiten op bladeren met verschillende bladhoeken zijn afhankelijk van de positie van de zon.

Bewolking

De mate van bewolking kan ingesteld worden op onbewolkt, half bewolkt en zwaar bewolkt. Bewolking heeft een sterke invloed op de hemeltemperatuur en daarmee ook op het stralingsverlies van een kas. Kassen verliezen namelijk warmte door stralingsverlies omdat de relatief warme kas naar een koude hemel "kijkt". Zie ook de output Hemeltemperatuur. Daarnaast is de bewolking ook van invloed op de verhouding tussen directe en diffuse zonnestraling. Lees hier meer over direct en diffuus licht.

Globale zonnestraling

Met deze input kan de globale zonnestraling [W/m2 ] worden ingesteld. Dit is de som van direct en diffuus zonlicht in het golflengtebereik tussen 300 en 2500 nm ter hoogte van het aardoppervlak. Lees hier meer over globale straling.

Temperatuur buitenlucht

Met deze input kan de temperatuur van de buitenlucht [°C] worden ingesteld. Bij lage temperaturen en vooral in combinatie met harde wind verliest een kas veel warmte. Door een hoogisolerend kasdek te kiezen kan dit warmteverlies flink beperkt worden. Lees hier meer over hoogisolerend kasdek.

Relatieve vochtigheid buitenlucht 

Met deze input kan de relatieve vochtigheid van de buitenlucht [%] worden ingesteld. Lees hier meer over luchtvochtigheid.

Windsnelheid

Met deze input kan de windsnelheid [m/s] worden ingesteld. Het convectief warmteverlies van het kasdek is hiervan sterk afhankelijk omdat de warmteoverdracht tussen het kasdek en de buitenlucht toeneemt met de snelheid van de langsstromende lucht. Vooral bij koud weer en veel wind verliest de kas veel warmte. Zie ook de output Convectief warmteverlies ventilatie. Daarnaast neemt de ventilatiecapaciteit toe met de windsnelheid waardoor bij hoge windsnelheid de ramen minder ver open hoeven om hetzelfde ventilatiedebiet te bereiken. Zie ook de output Ventilatie debiet.



Gewas

Gewas type

Voor het gewas kan een keuze gemaakt worden uit groentegewassen, snijbloemen en potplanten. Elk gewas heeft een specifieke verdampingskarakteristiek. Ook kan er voor gekozen worden om een lege kas te simuleren.

LAI

LAI is een afkorting van leaf area index ofwel bladoppervlakte-index. De LAI geeft aan hoeveel m2 bladoppervlak er is per m2 grondoppervlak en is dus een dimensieloos getal [m2/m2]. De LAI bepaalt de lichtonderschepping van het gewas en daarmee de fotosynthese en verdamping.

Maximale verdamping

Verdampingsstress ontstaat als er meer water wordt verdampt door de plant dan de wortels kunnen opnemen [g/m2/h]. De verdampingsstress kan worden gesimuleerd door een maximale verdamping in te stellen.





Kas eigenschappen

Kasoppervlak

Dit is de oppervlakte in m2 van de beteelde fractie van de kas of kasafdeling.

Kasdekmateriaal

Voor het kasdekmateriaal kan gekozen worden uit helder glas of heldere folie, zowel enkellaags als dubbellaags. Kasdekmateriaal is van invloed op de lichtdoorlatendheid en isolatiewaarde van een kas. Het model rekent met dezelfde lichttransmissiewaarden voor glas en folie, maar folie laat veel meer warmtestraling door dan glas waardoor de kas o.a. sneller afkoelt. Dubbellaags materialen hebben een hogere isolatiewaarde dan enkellaags materialen maar de lichttransmissie ligt vaak een stuk lager. Lees hier meer over kasdekmaterialen en lichttransmissie. Daarnaast kan met de Kasontwerp Calculator de invloed van kasdekmateriaal op de jaarrond lichtsom worden bepaald.

Krijten

Krijten van het kasdek is een manier om een teveel aan zonlicht tegen te houden. Hiermee wordt voorkomen dat het in de kas warmer wordt dan nodig is en de plant mpoeer verdampt van nodig is. Ook wordt direct licht omgezet in diffuus licht.

Kas oriëntatie

De kas oriëntatie kan ingesteld worden op een gootrichting oost-west of noord-zuid. De kas oriëntatie is van invloed op de hoek van inval van zonnestraling op het kasdek en daarmee de lichttransmissie. Lees hier meer over kas oriëntatie. Daarnaast kan met de Kasontwerp Calculator de invloed van de kas oriëntatie op de jaarrond lichtsom worden bepaald.

Lek ventilatie

Met deze input kan de lek ventilatie [m3/m3/h] worden ingesteld. Vrijwel elke kas ventileert ook met gesloten ramen en dit wordt lek ventilatie genoemd. In de regel hebben nieuwe kassen een lagere lek ventilatie dan oude kassen. De lek ventilatie die hier wordt ingesteld, geldt bij een gemiddelde windsnelheid van 4 m/s. De daadwerkelijke lek ventilatie wordt uitgerekend op basis van de ingevulde windsnelheid. Zie ook de input Windsnelheid.

Ventilatiecapaciteit

Voor het simuleren van bijvoorbeeld insectengaas kan hier de maximale ventilatiecapaciteit zoals die door Kassim berekend wordt worden beperkt.

Aantal buizen per meter kap

Met deze input kan het aantal verwarmingsbuizen per meter kap worden ingesteld. Het aantal buizen per meter kap in combinatie met de buisdiameter bepaalt het verwarmend oppervlak van het verwarmingsnet en daarmee de maximale verwarmingscapaciteit. Het model rekent met 1 verwarmingsnet: buisrail, onder het gewas. Lees hier meer over warmteafgifte van buizen.

Buisdiameter

Met deze input kan de diameter [mm] van de verwarmingsbuizen worden ingesteld. Het aantal buizen per meter kap in combinatie met de buisdiameter bepaalt het verwarmend oppervlak van het verwarmingsnet en daarmee de maximale verwarmingscapaciteit. Het model rekent met 1 verwarmingsnet: buisrail, onder het gewas. Lees hier meer over warmteafgifte van buizen.

Kasorientatie

De orientatie van de kas bepaalt o.a. de lichttransmissie op een bepaald moment.

CO2 doseercapaciteit

CO2 wordt overdag of wanneer er belicht wordt in de kas geblazen (gedoseerd) om de groei van planten te stimuleren en daarmee de productie te verhogen. Kassim regelt de ingestelde CO2 concentratie op basis van de maximale CO2 doseercapaciteit [kg/ha/h]. Zie ook de input Setpoint CO2.





Klimaatregeling met setpoints

Setpoint verwarmen

Als de kaslucht temperatuur lager wordt dan de hier ingestelde waarde [°C] dan schakelt de verwarming in totdat de gewenste kaslucht temperatuur bereikt is. Wanneer het erg koud is kan het voorkomen dat het maximale verwarmingsvermogen, en/of de maximale buistemperatuur en/of het verwarmend oppervlak te laag zijn om de gevraagde setpoint temperatuur te realiseren. Zie ook de output Verwarmingsvermogen.

Minimum buistemperatuur

Een verwarmingsbuis heeft een aanvoer- en retourtemperatuur. Bij verwarmen van de kas zal de retourtemperatuur altijd lager liggen dan de aanvoertemperatuur, omdat het water dat door de buizen stroomt warmte afgeeft aan de kaslucht en daardoor steeds verder afkoelt. Met een minimum buistemperatuur [°C] kan de aanvoertemperatuur van de buizen op een minimale waarde gehouden worden. Hierdoor kan bijvoorbeeld overtollige warmte uit de warmtebuffer afgelucht worden of voor meer luchtverplaatsing in de kas gezorgd worden (actief klimaat). Lees hier meer over warmteafgifte van buizen.

Maximum buistemperatuur

Een verwarmingsbuis heeft een aanvoer- en retourtemperatuur. Bij verwarmen van de kas zal de retourtemperatuur altijd lager liggen dan de aanvoertemperatuur, omdat het water dat door de buizen stroomt warmte afgeeft aan de kaslucht en daardoor steeds verder afkoelt. Met een maximum buistemperatuur [°C] kan de aanvoertemperatuur van de buizen op een maximale waarde begrensd worden. Lees hier meer over warmteafgifte van buizen.

Setpoint ventileren op temperatuur

Als de kaslucht temperatuur boven het setpoint ventileren op temperatuur [°C] uitkomt, dan wordt er geventileerd totdat de gewenste kaslucht temperatuur is bereikt.

P-band ventilatie op temperatuur

P-band ventilatie op temperatuur geeft het kastemperatuurgebied [°C] boven het setpoint voor ventileren op temperatuur aan, waarbinnen de ramen proportioneel van dicht (0 %) naar open (100 %) gaan. Hoe kleiner de P-band wordt gekozen, des te sneller de ramen zullen openen en sluiten bij een temperatuurverandering boven het setpoint voor ventileren op temperatuur. Voorbeeld: Stel dat het setpoint voor ventileren op temperatuur op 20 °C staat en de P-band ventilatie op 5 °C staat. In dit geval zullen de ramen bij een kaslucht temperatuur van 25 °C volledig geopend zijn. Stel dat de P-band op 3 °C wordt ingesteld, dan zullen de ramen al volledig open zijn bij een kaslucht temperatuur van 23 °C.

Setpoint ventileren op vocht

Als de relatieve luchtvochtigheid van de kaslucht boven het setpoint ventileren op vocht [%] uitkomt, dan wordt er geventileerd totdat de gewenste relatieve vochtigheid in de kas is bereikt.

P-band ventilatie op vocht

P-band ventilatie op vocht geeft het gebied van relatieve luchtvochtigheid in de kas [°C] boven het setpoint voor ventileren op vocht aan, waarbinnen de ramen proportioneel van dicht (0 %) naar open (100 %) gaan. Hoe kleiner de P-band wordt gekozen, des te sneller de ramen openen en sluiten bij een verandering in vochtigheid boven het setpoint voor ventileren op vocht. Voorbeeld: Stel dat het setpoint voor ventileren op vocht op 80 % staat en de P-band ventilatie op 5 % staat. In dit geval zullen de ramen bij een relatieve luchtvochtigheid in de kas van 85 % volledig geopend zijn. Stel dat de P-band op 3 % wordt ingesteld, dan zullen de ramen al volledig open zijn bij een relatieve luchtvochtigheid in de kas van 83 %.

Minimum raamstand luwe zijde

Door de ramen te openen wordt de kaslucht ververst met buitenlucht. Dit heet ventileren en is nodig om te voorkomen dat het te warm of te vochtig wordt. Als er CO2 gedoseerd wordt is dit ongunstig omdat de gedoseerde CO2 dan snel naar buiten verdwijnt. Als er geen CO2 gedoseerd wordt, is overdag ventileren juist gunstig omdat de CO2, die opgenomen is door de planten, dan aangevuld wordt. De zijde van de kas waar de wind vandaan komt, wordt de windzijde genoemd. De andere zijde wordt de luwe zijde of soms ook lijzijde genoemd. De minimum raamstand luwe zijde [%] geeft aan hoe ver de ramen tenminste open worden gehouden aan de luwe zijde van de kas. Bij 0 % zijn de ramen gesloten en bij 100 % zijn de ramen volledig geopend. Zie ook de output Raamstand luwe zijde.

Minimum raamstand windzijde

Door de ramen te openen wordt de kaslucht ververst met buitenlucht. Dit heet ventileren en is nodig om te voorkomen dat het te warm of te vochtig wordt. Als er CO2 gedoseerd wordt is dit ongunstig omdat de gedoseerde CO2 dan snel naar buiten verdwijnt. Als er geen CO2 gedoseerd wordt, is overdag ventileren juist gunstig omdat de CO2, die opgenomen is door de planten, dan aangevuld wordt. De zijde van de kas waar de wind vandaan komt, wordt de windzijde genoemd. De andere zijde wordt de luwe zijde of soms ook lijzijde genoemd. De minimum raamstand windzijde [%] geeft aan hoe ver de ramen tenminste open worden gehouden aan de windzijde van de kas. Bij 0 % zijn de ramen gesloten en bij 100 % zijn de ramen volledig geopend. Zie ook de output Raamstand windzijde.

Maximum raamstand

Met de maximum raamstand [%] kan de maximale opening van de ramen aan zowel luwe als windzijde begrensd worden.

Naloop windzijde

De luchtramen van een kas worden in de regel als eerste aan de luwe zijde geopend. Met de naloop [%] kan ingesteld worden vanaf welke raampositie aan de luwe zijde de ramen aan de windzijde beginnen te openen. Zie ook de output Raamstand windzijde.

Setpoint CO2

CO2 wordt overdag of wanneer er belicht wordt in de kas geblazen (gedoseerd) om de groei van planten en daarmee de productie te verhogen. Kassim regelt de CO2 concentratie in de kas op basis van de ingestelde streefwaarde voor de CO2 concentratie [ppm]. Zie ook de input CO2 doseercapaciteit.





Kas installaties

Schermen

Kassim kan met maximaal 3 schermen tegelijk rekenen. Per scherm kan een keuze gemaakt worden uit een aantal schermen in 3 categorieen:

Een scherm heeft een aantal specifieke eigenschappen met vetgedrukt de verwijzing naar de tabel hieronder:

  • Lichttransmissie (Them).
    Het model rekent met UV (300-400 nm), VIS/PAR (400-700 nm) en NIR (700-2500 nm). De lichttransmissie wordt meestal uitgedrukt in de Hemisferische transmissie (Them). Als een hoog isolerend scherm ook hoog transparant is kan dit overdag langer gebruikt kan worden bij koud weer. 

  • Transmissie voor Near Infrared Radiation (T NIR)
    Dit deel van het zonlicht wordt niet gebruikt voor fotosynthese en heeft alleen invloed op de energiebalans van de kas. Een hoge NIR transmissie is voordelig in de winter omdat al het zonlicht dan welkom is voor verwarming van de kas. In de zomer is een lage NIR transmissie juist gewenst omdat de kas dan minder opgewarmd wordt wat allerlei voordelen heeft zoals minder ventileren en een hoger CO2-niveau.

  • Lichtabsorptie (Abs)
    Het licht wat niet doorgelaten en gereflecteerd wordt, wordt door het scherm geabsorbeerd en zorgt voor opwarming van het scherm. Bij hoog-transparante schermen is de absorptie laag, Schaduwschermen en verduisterschermen  hebben vaak een aluminium of witte onder- en/of bovenzijde. Bij daglengtegevoelige planten wordt vaak een scherm met zwarte onderkant gebruikt om het lichtnviveau zo laag mogelijk te houden.

  • Transmissie voor langolvige straling (T FIR)
    Langgolvige straling, ook wel warmtestraling en Far Infrared Radiation (FIR) genoemd, is straling die een object uitzendt als gevolg van de temperatuur van het object. Schermen met een lage FIR transmissie houden bij koud weer de warmtestraling vanuit de kas (gewas) naar de hemel tegen waardoor de kas minder stralingswarmte verliest. Het ligt dan aan de emissiecoefficient van het scherm of deze straling geabsorbeerd wordt (scherm warmt op) of op zijn beurt weer uitgestraald.

  • Emissiecoefficient (Eps)
    De emissiviteit van een oppervlak is de effictiviteit waarmee energie als warmtestraling uitgestraald kan worden. Om te voorkomen een scherm de geabsorbeerde warmte van de kas naar de hemel uitstraalt moet de emissiecoefficient zo laag mogelijk zijn.

  • Diffusiteit (Diffuus)
    Een diffuus scherm zorgt voor een beter verdeling van direct zonlicht en kan, afhankelijk van het gewas en o.a. stralingsniveau, voor een hogere fotosynthese zorgen.

  • Warmte-isolatie (Enerbiebesparing)
    De effectieve energiebesparing met een scherm gerealiseerd kan worden hangt van een groot aantal factoren af maar wordt voornamelijk bepaald wordt door de luchtdoorlatendheid van het scherm. Een geperforeerd scherm zal een veel lagere isolerende werking hebben dan een dicht doek. Ook de T FIR en Eps spelen hierbij een rol.

Naam

Them [%]

T NIR [%]

Abs [%]

T FIR [%]

Eps [-]

Diffuus

Energiebesparing

Energie: T=89% heldere folie

81

81

10

60

0.36

Nee

Hoog

Energie: T=73% diffuus dicht

73

73

10

35

0.44

Ja

Hoog

Energie: T=69% diffuus dicht

69

69

10

35

0.42

Ja

Hoog

Energie: T=54% diffuus dicht

40

54

20

25

0.54

Ja

Hoog

Energie: T=44% diffuus dicht

22

44

20

18

0.64

Ja

Hoog

Energie: T=59% helder open

45

59

10

35

0.49

Nee

Laag

Schaduw: T=25% bandjes open

25

25

10

11

0.2

Nee

Laag

Schaduw: T=15% bandjes open

12

12

10

0

0.32

Nee

Hoog

Schaduw: T=25% diffuus dicht

25

25

20

0

0.35

Ja

Hoog

Schaduw: T=11% diffuus dicht

11

11

10

0

0.28

Ja

Hoog

Verduister: zwart boven wit onder

1

1

80

0

0.95

Nee

Hoog

Verduister: wit boven zwart onder

1

1

20

0

0.84

Nee

Hoog

Er kan gekozen worden uit de volgende schermen:

De schermkier [%] geeft aan hoe ver het scherm is gesloten (een kier van 0 % betekent geheel gesloten) en dit kan per scherm worden ingesteld. Afhankelijk van de porositeit van het scherm is er uitwisseling tussen de lucht boven en onder het scherm. Schaduwschermen worden gebruikt bij hoge instraling en zullen daarom vaak meer lucht doorlaten dan een energiescherm dat juist moet isoleren. Daarnaast stroomt er lucht langs het scherm wanneer dit op een kier getrokken wordt. Met de button kan na een simulatie de optische informatie van het scherm opgevraagd worden. Zie ook de beschikbare outputs voor de Schermen.

Schermstand

Hiermee kan de schermstand ingesteld worden. Een schermstand van 0% betekent een open scherm (opgerold/opgevouwen) en een schermstand van 100% betekent een volledig gesloten scherm (uitgerold/opengevouwen). Meestal wordt een schermkier van enkele procenten aangehouden om overtollig vocht af te kunnen luchten. Bij een kier van 2% is de schermstand dus 98%.

Schermrichting

Meestal bewegen schermen dezelfde kant op maar soms kan het zinvol zijn om 2 schermen tegengesteld te laten bewegen, dus als het ene scherm opent loopt het andere scherm dicht. Hiermee kan het lichtniveau in de kas beter gestruurd worden. Kassim ondersteund deze optie alleen bij het gebruik van het 1e en het 3e scherm en bij bepaalde combinaties van schermstanden. In andere gevallen wordt een foutmelding gegegven.

Topbelichting

Met topbelichting wordt aangegeven of er assimilatiebelichting boven het gewas gebruikt wordt door middel van lampen. Als lamptype kan voor SON-T (hogedruknatrium) of LED lampen gekozen worden. LED lampen hebben gemiddeld een iets hoger rendement dan SON-T lampen wat betekent dat er minder warmte geproduceerd wordt bij dezelfde hoeveelheid PAR [µmol/m2/s]. Ook kan de warmte die LEDs produceren door middel van waterkoeling worden opgevangen en afgevoerd en in theorie worden hergebruikt, dit in tegenstelling tot hogedruknatriumlampen. Bij topbelichting stralen de lampen naar beneden waarbij een deel van het zichtbare en infrarode licht door het gewas en de vloer weer gereflecteerd wordt. De belichtingslichtintensiteit wordt opgegeven in µmol/m2/s. Zie ook de beschikbare outputs voor Topbelichting.

Tussenbelichting

Met tussenbelichting wordt aangegeven of er assimilatiebelichting tussen het gewas gebruikt wordt door middel van lampen. Omdat SON-T lampen (hogedruknatrium) normaal gesproken erg heet worden, zijn deze niet geschikt voor tussenbelichting. LED lampen kunnen wel worden gebruikt voor tussenbelichting. De tussenbelichting is zijwaards gericht waardoor de helft van het licht naar boven en de helft naar beneden gestraald wordt. In het model hangen de lampen tussen de onderste en de middelste gewaslaag, ook bij lage en compacte gewassen. Hierdoor kan de positie van de tussenbelichting in de figuur misleidend zijn bij deze gewassen. De belichtingsintensiteit wordt opgegeven in µmol/m2/s.

Belichtingsintensiteit

Ooit werd de belichtingssterkte van assimilatieverlichting uitgedrukt in lux, een eenheid die gerelateerd is aan de gevoeligheid van het menselijk ook. Tegenwoordig wordt de eenheid µmol/m2/s gebruikt. Meer informatie over dit onderwerp is te vinden op de KasKieswijzer.

Verneveling

Verneveling wordt gebruikt om te koelen (adiabatisch principe) of om de luchtvochtigheid van de kaslucht te verhogen. Een vernevelingsinstallatie heeft een bepaalde vaste capaciteit die ingesteld wordt met de zogenaamde nozzle capaciteit (dit geldt voor continu vernevelen). De nozzle capaciteit wordt opgegeven in g/m2/h. Door de nozzles telkens een korte periode aan (pulsduur) en weer uit (pauze tijd) te zetten kan de hoeveelheid verneveld water en daarmee de luchtvochtigheid en/of koelvermogen geregeld worden. Lees hier meer over verneveling.

Geforceerde ventilatie/buitenluchtaanzuiging

Door middel van ventilatoren in de kasgevel en een verdeelsysteem in de vorm van luchtslurven kan buitenlucht geforceerd de kas in worden geblazen en (door het scherm) worden afgelucht door de luchtramen. Dit wordt ook wel mechanische ventilatie genoemd. Met deze input kan de ventilatiesnelheid (luchtdebiet) worden opgegeven in m3/m2/h. Lees hier meer over het geforceerd inblazen van buitenlucht.

Grondkoeling

Bij sommige grondgebonden teelten wordt de grond actief gekoeld met een koelmachine om de wortels van het gewas koel te houden. Met het setpoint grondtemperatuur [°C] kan de grondlaag onder de vloer op een bepaalde temperatuur ingesteld worden. De kasvloer en daarmee kasluchttemperatuur zullen hierdoor lager worden dan zonder grondkoeling. Overigens wordt in de praktijk de kasvloer meestal geïsoleerd zodat het koelen van de grond geen invloed heeft op de temperatuur van de vloer en kaslucht.



Outputs

De outputs zijn alle resultaten die berekend worden door Kassim. Outputs kunnen niet door gebruikers worden aangepast. Alle outputs staan in de virtuele kas omgeving die de rechterzijde van de interface in beslag neemt. In de onderstaande afbeelding is de virtuele kas omgeving met outputs aangegeven met een blauw kader. Outputs worden aangegeven met een afkorting of een icoon. Door met de muis op een output te gaan staan in Kassim kan de volledige naam worden geïnspecteerd. Hieronder volgt een overzicht met uitleg van alle outputs.







Iconenlijst

Temperatuur

Vocht

Windsnelheid

CO2-concentratie

Warmteoverdracht

Straling

Convectie

Verdamping

Condensatie






Meteo

Globale zonnestraling

Afkorting: Globaal

Eenheid: W/m2

Deze output geeft de intensiteit van de globale zonnestraling weer. Dit is de som van direct en diffuus zonlicht in het golflengtebereik tussen 300 en 2500 nm ter hoogte van het aardoppervlak. Lees hier meer over globale straling.

Diffuse zonnestraling

Afkorting: Diffuus

Eenheid: W/m2

Diffuse zonnestraling is straling die weerkaatst is door bijvoorbeeld het wolkendek voordat deze de aarde bereikt. In tegenstelling tot directe straling die maar één richting heeft komt diffuse straling van alle kanten. Lees hier meer over direct en diffuus licht.

PAR zon

Afkorting: PAR

Eenheid: µmol/m2/s

PAR is een afkorting van photosynthetically active radiation. Vertaald naar het Nederlands is dat fotosynthetisch actieve straling. PAR is het deel binnen het lichtspectrum dat planten kunnen gebruiken voor fotosynthese. Lees hier meer over het lichtspectrum.

Azimut zon

Afkorting: Azimut

Eenheid: °

Het azimut van de zon is de horizontale coördinaat waarmee de positie van de zon wordt aangegeven.

Elevatie zon

Afkorting: Elevatie

Eenheid: °

De elevatie van de zon is de verticale coördinaat waarmee de positie van de zon wordt aangegeven.

Zonsopgang

Afkorting: Zon op

Deze output geeft het tijdstip van zonsopgang aan voor de gekozen datum.

Zonsondergang

Afkorting: Zon onder

Deze output geeft het tijdstip van zonsondergang aan voor de gekozen datum.

Hemeltemperatuur

Afkorting: T hemel

Eenheid: °C

Uitstraling is een belangrijk onderdeel van het energieverlies van de kas. Dit komt doordat de kas een relatief warm object vormt tegenover een "hemel" die zeer koud kan zijn. De hemeltemperatuur geeft aan hoe "koud" de hemel is. Bewolking is van grote invloed op de hemeltemperatuur. Lees hier meer over uitstraling.

Temperatuur buitenlucht

Icoon:

Eenheid: °C

Deze output geeft de temperatuur van de buitenlucht aan. Bij lage temperaturen en vooral in combinatie met harde wind verliest een kas veel warmte. Door een hoogisolerend kasdek te kiezen kan dit warmteverlies flink beperkt worden. Lees hier meer over hoogisolerend kasdek.

Relatieve vochtigheid buitenlucht 

Icoon:

Eenheid: %

Deze output geeft de relatieve vochtigheid van de buitenlucht aan. Lees hier meer over luchtvochtigheid.

Absolute vochtigheid buitenlucht 

Icoon:

Eenheid: g/m3

Deze output geeft de absolute vochtigheid van de buitenlucht aan. Lees hier meer over luchtvochtigheid.

Windsnelheid

Icoon:

Eenheid: m/s

Deze output geeft de windsnelheid aan. Zie ook de input Windsnelheid.

Enthalpie buitenlucht 

Afkorting: Enthalpie

Eenheid: kJ/kg

Deze output geeft de enthalpie van de buitenlucht aan. Lees hier meer over enthalpie.





Kasklimaat

Let op: als er een scherm wordt gebruikt, wordt er onderscheid gemaakt tussen de kaslucht onder en boven het scherm.

Temperatuur kaslucht

Icoon:

Eenheid: °C

Deze output geeft de temperatuur van de kaslucht aan.

Relatieve vochtigheid kaslucht 

Icoon:

Eenheid: %

Deze output geeft de relatieve vochtigheid van de kaslucht aan. Lees hier meer over luchtvochtigheid.

Absolute vochtigheid kaslucht 

Icoon:

Eenheid: g/m3

Deze output geeft de absolute vochtigheid van de kaslucht aan. Lees hier meer over luchtvochtigheid.

Enthalpie kaslucht 

Afkorting: Enthalpie

Eenheid: kJ/kg

Deze output geeft de enthalpie van de kaslucht aan. Lees hier meer over enthalpie.

CO2 concentratie kaslucht 

Symbool:

Eenheid: ppm

Deze output geeft de CO2 concentratie van de kaslucht aan. Door CO2 te doseren kan de concentratie worden verhoogd. Zie ook de input CO2 doseercapaciteit..

Dauwpuntstemperatuur kaslucht 

Afkorting: Dauwpunt

Eenheid: °C

Deze output geeft het dauwpunt van de kaslucht aan. Lees hier meer over het dauwpunt en condensatie.

Vochtdeficiet kaslucht 

Afkorting: VD

Eenheid: g/m3

Deze output geeft het vochtdeficiet van de kaslucht aan. Lees hier meer over het vochtdeficiet.





















Related content

Sites (problemen en oplossingen)
Sites (problemen en oplossingen)
Read with this
Kassim voor Studenten
Kassim voor Studenten
More like this
Oriënteren op dierenwelzijn en gezondheid
Oriënteren op dierenwelzijn en gezondheid
More like this