2. Bouwplanverruiming
Inzetten op bouwplanverruiming houdt in om meer gewassen in het bouwplan op te nemen, roulerend over de percelen. Dit kan bijvoorbeeld door een rustgewas toe te voegen aan het bouwplan zoals wintergraan, zomergraan, koolzaad, veldboon, gras, hennep, gras/klaver, erwten en lupine. Deze gewassen vragen minder van de bodem, worden op een gunstig moment geoogst en verbeteren de bodem (rust, goede beworteling, organische stof opbouw, stikstof toevoeging). Bij de keuze voor extra of andere gewassen speelt het spanningsveld tussen rust geven aan de bodem en op de korte termijn inleveren op rendement.
Het bouwplan kan ook verruimd worden met hoogrenderende gewassen zoals kolen. Meer verschillende gewassen stimuleren een diverser bodemleven en bieden een diverser leefgebied voor bovengrondse biodiversiteit. Met een breder bouwplan spreidt je risico’s voor de opbrengst (droogte, plagen) over meer gewassen. Daarnaast zet je minder in op kunstmatige plaagbestrijding en werk je aan een vitale bodem. Meer verschillende gewassen vraagt meer kennis, ander materieel en nieuwe handelingen van de agrariër. Daarnaast kan het lastig zijn om afzetmarkten te vinden voor nieuwe producten die worden geproduceerd. Een kans hierbij is kringlooplandbouw en de productie van lokale eiwit- en voedergewassen voor de veehouderij.