/
7. Mestonderzoek

7. Mestonderzoek

Een goed middel om te bepalen of ontwormen van de lammeren daadwerkelijk nodig is, is mestonderzoek. Mestonderzoek wijst uit of ze besmet zijn, met welke wormsoorten en hoe groot de wormlast is. De uitslag van het mestonderzoek helpt de juiste keuze te maken tussen wel, niet of later ontwormen en helpt  zodoende onnodig behandelen voorkomen. Onnodig behandelen kost geld, is toxisch voor bodem- en waterleven én kan resistentieontwikkeling (10) op uw bedrijf versnellen. Laat daarom bij twijfel over de noodzaak van behandelen, de mest onderzoeken op wormeieren.

Zinvolle momenten voor mestonderzoek zijn:

  • Voor u gaat ontwormen om de noodzaak om te ontwormen vast te stellen.

  • 4 weken na inscharen op gevaarlijk land (2).

  • Bij spenen om te beoordelen of er een noodzaak bestaat om de lammeren te ontwormen.  

  • Het is zinvol om de wormlast bij de lammeren frequent te monitoren met mestonderzoek. Zo krijgt men inzicht in de dynamiek van wormbesmettingen op het beschikbare grasland en kan men de groei van de lammeren optimaliseren.

  • Bij twijfel over de werking van het middel (= effectiviteit) tussen 7 en 14 dagen na de laatste behandeling van ooien en/of lammeren tegen maagdarmwormen. Zo kan men de effectiviteit van het gebruikte wormmiddel bepalen.

  • Indien men bij gebruik van een gecombineerd middel tegen maagdarmwormen en leverbot tevens ook de werking van een  middel (= effectiviteit) tegen leverbot wilt bepalen, controleer dan pas op 14-21 dagen de aan-of afwezigheid van maagdarmworm- en leverboteieren.

  • Bij uitbraken van ernstige dierziekten zoals bijvoorbeeld blauwtong. Door het wegvallen de weerstand bij ernstige ziekte kunnen secundaire maagdarmworminfecties sterfte veroorzaken en herstel vertragen.

Met mestonderzoek is vast te stellen of het gebruikte middel (voldoende) heeft gewerkt tegen de maagdarmwormen (=effectiviteit). Of anders gezegd: of de maagdarmwormen resistent zijn voor het gebruikte middel. Ondanks wijdverspreide resistentie (10) tegen middelen uit groep 1 en 3 (4) is mestonderzoek naar de werking van deze middelen toch zinvol, zeker als u niet weet of op uw houderij resistentie (10) tegen deze middelen aanwezig is. Bovendien is resistentie geen zaak van ‘alles of niets’. Mestonderzoek kan aangeven in welke mate resistentie (10) , uitgedrukt als % werkzaamheid tegen volwassen wormen, aanwezig is. En als de mate van resistentie (10) nog beperkt is, kan een middel nog best een tijdje zinvol te gebruiken zijn. Dit is wel sterk afhankelijk van de omvang van de wormlast bij de lammeren. Baseer het gebruik van een verminderd werkzaam middel altijd op de actuele wormlast en zo nodig in overleg met een deskundige. Zie interpretatie uitslag mestonderzoek.

Mestmonsters verzamelen en versturen

De betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de uitslag van het mestonderzoek is sterk afhankelijk van de zorgvuldigheid van het verzamelen en versturen van de mestmonsters. De werkwijze voor het verzamelen en versturen van mestmonsters is:

  • Verzamel ongeveer gelijke hoeveelheden mest van 10-15 dieren per samenweidend koppel. Maakt altijd aparte verzamelmonsters van ooien en lammeren wanneer ze samen weiden en van ontwormde en niet ontwormde lammeren of ooien.

  • Neem vanwege een verschil in weerstand daarvoor ongeveer evenveel oude als jonge lammeren of ooien. Kies niet alleen de minste dieren, maar kies de dieren willekeurig. Een hoeveelheid mest van 4 keutels of een daarmee vergelijkbare hoeveelheid per dier is voldoende. Voor een goed gemiddeld beeld is het belangrijk dat men per dier vergelijkbare hoeveelheden mest verzamelt voor het mengmonster. Doe de mest van deze 10-15 dieren bij elkaar in een plastic zakje (bijvoorbeeld diepvrieszakje), strijk de lucht eruit en knoop dit mestmonster dicht. Essentieel is dat het monster luchtdicht wordt verpakt.

  • Verzamel uitsluitend mest die u ziet vallen. Vermijd daarbij vervuiling met gronddeeltjes, omdat de eieren van grondwormen (bodemnematoden) lijken op die van maagdarmwormen. Maak tot slot geen onderscheid tussen harde keutels en dunne mest. Beide kunnen het gevolg zijn van een maagdarmwormbesmetting en dat is wat u wilt weten.

  • Maak per samenweidend koppel aparte monsters vanwege mogelijke verschillen in weerstand, beweiding- en behandelingshistorie en daardoor mogelijke verschillen in besmettingsniveau.

  • Monsters gekoeld bewaren maar niet laten bevriezen, en niet in de zon laten liggen. Onder invloed van hogere temperaturen komen de larven namelijk eerder uit het ei en geeft de uitkomst van een eitelling niet meer het juiste beeld van het daadwerkelijke besmettingsniveau.

  • Stuur het monster (of de monsters) in een daarvoor geschikte en toegestane verpakking naar een laboratorium of dierenarts. Beperk daarbij de tijd tussen monstername en verzending zoveel mogelijk en vermijd opwarming. Er bestaan cursussen die u leren zelf mestonderzoek te doen en te interpreteren. Let wel op de kwaliteit van de aanbieders van een cursus. Op deze wiki  staan ook instructiefilmpjes voor mestonderzoek.

Related content

Advies 9 - Wormenwijzer
Advies 9 - Wormenwijzer
More like this
Advies 21 - Wormenwijzer
Advies 21 - Wormenwijzer
More like this
Advies 16 - Wormenwijzer
Advies 16 - Wormenwijzer
More like this
Advies 23 - Wormenwijzer
Advies 23 - Wormenwijzer
More like this
Advies 14 - Wormenwijzer
Advies 14 - Wormenwijzer
More like this
1. Ontworm zo min mogelijk en ontworm bij noodzaak zo min mogelijk dieren van het koppel
1. Ontworm zo min mogelijk en ontworm bij noodzaak zo min mogelijk dieren van het koppel
More like this