Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze inhoud. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Versiegeschiedenis bekijken

« Vorige Versie 7 Volgende »

Iedereen heeft wel een beeld bij biologische landbouw. Vaak bestaat dat beeld uit wat de biologische landbouw niet doet: geen kunstmest, geen bestrijdingsmiddelen enz. Dat niet-beeld staat vaak in de weg: het roept vooral de vraag op naar wat biologische landbouw dan doet in de plaats van ‘gangbaar’ (‘welke biologische bestrijdingsmiddelen zijn er dan?’, ‘Hoeveel stalmest heb ik nodig om X kg kunstmest te vervangen?’). Het is beter om te denken vanuit een positief beeld: wat is biologische landbouw wel?

Biologische landbouw is dus niet een pakketje alternatieven voor ‘gangbare’ manieren van werken om schadelijke effecten daarvan (b.v. uitputting bodem, residuen, uitspoeling) te voorkomen. Wie biologisch werkt redeneert omgekeerd: hoe richt ik mijn hele bedrijfssysteem zo in dat schadelijke werkwijzen en ingrepen niet nodig zijn, geen plaats in mijn systeem hebben? Dat systeem-denken, denken vanuit het geheel, staat centraal in het denken over biologische landbouw.


In deze paragraaf leren we wat de officiële definitie is van wat biologische landbouw wel is. Dat geeft een inhoudelijke afbakening. Biologische landbouw is echter ook altijd wettelijk afgebakend: er moeten immers garanties zijn dat het biologisch is als er ‘biologisch’ op staat. Daarover gaat hoofdstuk 5.

De IFOAM-definitie

De ‘officiële’ definitie van biologische landbouw is die van IFOAM, de internationale koepel van organisaties van de biologische landbouw: https://www.ifoam.bio/en/organic-landmarks/definition-organic-agriculture.

In het Nederlands:

"Biologische landbouw is een productiesysteem dat  de gezondheid van de bodem, van ecosystemen en van mensen onderhoudt. Biologische landbouw vertrouwt op ecologische processen, biodiversiteit en kringlopen, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden, in plaats van op hulpmiddelen (inputs) met schadelijke effecten.

Biologische landbouw combineert traditie, innovatie en wetenschap om te profiteren van het gedeelde milieu en promoot eerlijke verhoudingen en een goede kwaliteit van leven voor alle betrokkenen.''

(de titel ‘organic’ is gebruikelijk in veel landen, zeker in de Engelstalige. In Nederland, Vlaanderen en ook Duitsland is ‘biologisch’ gebruikelijk, maar de betekenis is hetzelfde)

Wat springt in de definitie van IFOAM naar voren?

sustains the health of soils, ecosystems and people: biologische landbouw bevordert de gezondheid, maar is er ook van afhankelijk. De bodem staat daarin centraal: biologische landbouw levert een gezonde, levende, bodem op maar kan ook alleen maar bestaan door en dankzij een gezonde bodem. De bodem is onderdeel van het totale ecosysteem, het samenhangend systeem van levende en niet-levende factoren waar het landbouwbedrijf deel van uitmaakt. Een biologisch bedrijf werkt zoveel mogelijk aan en met een gezond ecosysteem, in plaats van met chemische ingrepen daarop. Daardoor draagt het bij aan een gezond milieu en gezond voedsel, en dus aan de gezondheid van mensen.

It relies on ecological processes, biodiversity: een biologisch bedrijf stuurt op ecologische processen, op samenhang en relaties. Plaaginsecten worden bij voorbeeld liever niet bestreden maar voorkomen door sterke planten (resistenties) en natuurlijke vijanden van die plaaginsecten. Door die manier van werken is er meer biodiversiteit (meer verschillende soorten planten en dieren), maar biologisch werken ook afhankelijk van die biodiversiteit. Een voorbeeld is een grotere diversiteit van gewassen en ‘begeleidende natuur’ om natuurlijke vijanden leefruimte te bieden. Dat wordt ook wel aangeduid als ecosysteemdiensten.

cycles adapted to local conditions: door de inbedding in ecologische processen is biologische landbouw meer afhankelijk van, moet vertrouwen op, plaatselijke omstandigheden als grondsoort, landschapstype en klimaat. Ongunstige omstandigheden kunnen minder dan in de gangbare landbouw worden gecompenseerd met (chemische) ingrepen. Het type bedrijf (soorten gewassen, akkerbouw en/of veeteelt e.d.) moet dus passen bij grondsoort en landschap. Biologische landbouw oefent daardoor ook minder druk op zijn omgeving uit (b.v. past vaak beter in het traditionele landschap).

combines tradition, innovation and science: door de grotere verwevenheid met plaatselijke omstandigheden sluit biologische landbouw vaak beter aan bij het traditionele landgebruik. Veel biologische boeren zijn ook bezig met landschapsbehoud en vormen van agrarisch natuurbeheer (maar dat is geen vereiste; er zijn op dit punt grote verschillen tussen bedrijven). Aan de andere kant is de biologische landbouw juist uiterst innovatief: technisch wordt alles uit de kast getrokken om onder de gekozen uitgangspunten rendabel te produceren en voldoende en gezond product te leveren. De verwevenheid met wetenschappelijke kennis is groot. Biologische bedrijven zijn vaak voorloperbedrijven.

promotes fair relationships and a good quality of life: hier gaat het om zaken als eerlijke arbeidsverhoudingen, eerlijke handel en, uiteindelijk, een goede levenskwaliteit van werkenden en van de consumenten van biologische producten. Dit valt overigens (in Europa) buiten de wettelijke eisen waaraan biologische bedrijven moeten voldoen, maar veel biologische ondernemers zijn er wel mee bezig. Het Eko-keurmerk omvat wel eisen op dit gebied; met het halen van dit keurmerk kunnen bedrijven laten zien dat ze ook sociaal en qua duurzaamheid goed bezig zijn (zie verder paragraaf ….). Buiten Europa, en vooral in opkomende economieën zoals India, speelt dit motief een veel grotere rol en gaat de keuze voor biologisch vaak samen met de strijd voor landrechten, behoud van lokale gewassen en sociale rechtvaardigheid.

  • Geen labels