1.1. Definitie biologische landbouw, afbakening (inhoudelijk, wettelijk)
Iedereen heeft wel een beeld bij biologische landbouw. Vaak bestaat dat beeld uit wat de biologische landbouw niet doet: geen kunstmest, geen bestrijdingsmiddelen enz. Dat niet-beeld staat vaak in de weg: het roept vooral de vraag op naar wat biologische landbouw dan doet in de plaats van ‘gangbaar’ (‘welke biologische bestrijdingsmiddelen zijn er dan?’, ‘Hoeveel stalmest heb ik nodig om X kg kunstmest te vervangen?’). Als je er zo naar kijkt zie je niet wat is biologische landbouw dan wel is.
Biologische landbouw is niet een pakketje alternatieven voor ‘gangbare’ manieren van werken om schadelijke effecten daarvan te voorkomen (denk aan uitputting bodem, residuen van bestrijdingsmiddelen, uitspoeling van -kunst-mest). Wie biologisch werkt redeneert omgekeerd: hoe richt ik mijn hele bedrijf zo in dat schadelijke werkwijzen en ingrepen niet nodig zijn ? Dat systeem-denken, denken vanuit het geheel, staat centraal in de biologische landbouw.
Er zijn in de biologische landbouw meerdere stromingen met eigen bedrijfssystemen. In Nederland en Vlaanderen bestaat naast 'gewoon' biologisch alleen de biologisch-dynamische landbouw op 11% van het biologisch areaal (Nederland, 2022). De BD-landbouw hanteert eigen levensbeschouwelijke uitgangspunten, en hanteert regels die verder gaan dan die voor alleen biologisch. BD-landbouw voldoet echter ook volledig aan de definitie hieronder.
In deze paragraaf leren we wat de officiële definitie van biologische landbouw is. Dat geeft een inhoudelijke afbakening. Biologische landbouw is altijd ook wettelijk afgebakend door wetgeving, en gegarandeerd met een keurmerk: er moeten immers garanties zijn dat het biologisch is als er ‘biologisch’ op staat. Daarover gaat hoofdstuk 5. Voor de wettelijke definitie zie de Verdieping hieronder.
Voor een eerste oriëntatie op wat biologische landbouw is en wat de mogelijkheden zijn (ook niveau basisonderwijs en AVO/VMBO):
Geertje Schlaman: geertje@biologischnetwerk.nl Tel 06- 543 363 78
Maria van Boxtel: maria@biologischnetwerk.nl Tel 0317- 350 700
Ingrid Cremer: ingrid@biologischnetwerk.nl Tel 06 - 630 396 786
Een goed overzicht van definities en kenmerken vindt je ook hier: https://bionext.nl/kenniscentrum/wat-is-biologisch , en meer uitgebreid in het ‘greenpaper’ Wat is biologisch ?
Kijk het filmpje hieronder: Wat is biologisch écht, heel in het kort ?
De IFOAM-definitie
De ‘officiële’ definitie van biologische landbouw is die van IFOAM. Dat is de internationale koepel van organisaties van de biologische landbouw. Deze definitie is in het Nederlands:
"Biologische landbouw is een productiesysteem dat de gezondheid van de bodem, van ecosystemen en van mensen onderhoudt. Biologische landbouw vertrouwt op ecologische processen, biodiversiteit en kringlopen, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden, in plaats van op hulpmiddelen (inputs) met schadelijke effecten.
Biologische landbouw combineert traditie, innovatie en wetenschap om te profiteren van het gedeelde milieu en bevordert eerlijke verhoudingen en een goede kwaliteit van leven voor alle betrokkenen.''
(vertaling auteur. In de Engelstalige definitie van IFOAM staat 'organic agriculture'. De titel ‘organic’ is gebruikelijk in veel landen, zeker in de Engelstalige. In Nederland, Vlaanderen en ook Duitsland is ‘biologisch’ gebruikelijk, maar de betekenis is hetzelfde)
Wat springt in de definitie van IFOAM naar voren?
onderhoudt de gezondheid van de bodem, van ecosystemen en van mensen : biologische landbouw bevordert de gezondheid, maar is er ook van afhankelijk. De bodem staat daarin centraal: biologische landbouw levert een gezonde, levende, bodem op maar kan ook alleen maar bestaan door en dankzij een gezonde bodem. De bodem is onderdeel van het ecosysteem van het landbouwbedrijf. Een biologisch bedrijf werkt zoveel mogelijk aan en met een gezond ecosysteem, in plaats van met chemische ingrepen. Daardoor draagt het bij aan een gezond milieu en gezond voedsel, en dus aan de gezondheid van mensen.
vertrouwt op ecologische processen, biodiversiteit en kringlopen: een biologisch bedrijf stuurt op ecologische processen, op samenhang en relaties. Plaaginsecten worden bij voorbeeld liever niet bestreden maar voorkomen door sterke planten (resistenties) en natuurlijke vijanden van die plaaginsecten. Biologisch werken levert meer biodiversiteit op (meer verschillende soorten planten en dieren), die weer nodig is om biologisch te kunnen werken. Een voorbeeld is een grotere diversiteit van gewassen en ‘begeleidende natuur’ om natuurlijke vijanden leefruimte te bieden. Voedingsstoffen (nutriënten) worden zoveel mogelijk binnen het bedrijfssysteem geproduceerd en gehouden: een zoveel mogelijk gesloten kringloop.
aangepast aan de plaatselijke omstandigheden: een biologisch bedrijf werkt als een ecosysteem. Het moet daarom werken met de aanwezige levende en niet-levende factoren van dat systeem: plaatselijke omstandigheden als grondsoort, landschapstype en klimaat. Ongunstige omstandigheden kunnen minder dan in de gangbare landbouw worden gecompenseerd met (chemische) ingrepen. Het type bedrijf (soorten gewassen, akkerbouw en/of veeteelt e.d.) moet dus passen bij grondsoort en landschap. Biologische landbouw oefent daardoor ook minder druk op zijn omgeving uit (b.v. past vaak beter in het traditionele landschap).
combineert traditie, innovatie en wetenschap: door de grotere verwevenheid met plaatselijke omstandigheden sluit biologische landbouw vaak beter aan bij het traditionele landgebruik. Veel biologische boeren zijn ook bezig met landschapsbehoud en agrarisch natuurbeheer (maar dat is geen vereiste; er zijn op dit punt grote verschillen tussen bedrijven). Aan de andere kant is de biologische landbouw juist uiterst innovatief: technisch wordt alles uit de kast getrokken om onder de gekozen uitgangspunten rendabel te produceren en voldoende en gezond product te leveren. Daarvoor is veel (ook wetenschappelijke) kennis nodig. Biologische bedrijven zijn vaak voorloperbedrijven.
bevordert eerlijke verhoudingen en een goede kwaliteit van leven: hier gaat het om zaken als eerlijke arbeidsverhoudingen, eerlijke handel en, uiteindelijk, een goede levenskwaliteit van werkenden en van de consumenten van biologische producten. Dit valt overigens (in Europa) buiten de wettelijke eisen waaraan biologische bedrijven moeten voldoen, maar veel biologische ondernemers zijn er wel mee bezig. Buiten Europa, en vooral in opkomende economieën zoals India, speelt dit motief een veel grotere rol en gaat de keuze voor biologisch vaak samen met de strijd voor landrechten, behoud van lokale gewassen en sociale rechtvaardigheid.
Verdieping: wat is biologische landbouw volgens de EU-verordening?
De wettelijke definitie van wat biologische landbouw is staat in de de Verordening van de Europese Unie inzake biologische productie en etikettering . Dit is de basis voor alle regels die voor de biologische landbouw gelden (zie verder hoofdstuk 5). Sinds 1 januari 2022 geldt een nieuwe Verordening. Die definieert biologische landbouw aan de hand van de doelstellingen ervan en een set algemene en specifieke beginselen (principes). De doelstellingen zijn:
Met biologische productie worden de volgende algemene doelstellingen nagestreefd:
a) bijdragen aan de bescherming van het milieu en het klimaat;
b) in stand houden van de vruchtbaarheid van de bodem op lange termijn;
c) bijdragen aan een hoog niveau van biodiversiteit;
d) in aanzienlijke mate bijdragen aan een niet-toxisch milieu;
e) bijdragen aan hoge normen voor dierenwelzijn en in het bijzonder aan het voldoen aan de soortspecifieke gedragsbehoeften van dieren;
f) bevorderen van korte distributiekanalen en lokale productie in de diverse gebieden van de Unie;
g) bevorderen van de instandhouding van zeldzame en inheemse rassen die met uitsterven zijn bedreigd;
h) bijdragen aan de ontwikkeling van het aanbod van plantgenetisch materiaal dat is aangepast aan de specifieke behoeften en doelstellingen van de biologische landbouw;
i) bijdragen aan een hoog niveau van biodiversiteit, met name door gebruik te maken van diverse plantgenetische materialen, zoals biologische heterogene materialen en voor de biologische productie geschikte biologische rassen;
j) bevorderen van de ontwikkeling van biologische teeltpraktijken om bij te dragen aan gunstige economische vooruitzichten voor de biologische sector.
Daarna definieert de Verordening de 'algemene beginselen', de principes, van wat biologische productie (landbouw, verwerking en handel, dus de hele keten van biologische producten) is:
De biologische productie is een duurzaam beheersysteem dat is gebaseerd op de volgende algemene beginselen:
a) eerbied voor de systemen en cycli van de natuur, het behoud en de verbetering van de toestand van bodem, water en lucht, van de gezondheid van planten en dieren, alsmede van het evenwicht daartussen;
b) de instandhouding van natuurlijke landschapselementen zoals natuurlijk erfgoed;
c) het verantwoord gebruik van energie en natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem, organische stoffen en lucht;
d) de productie van een grote verscheidenheid aan hoogwaardige levensmiddelen en andere landbouw- en aquacultuurproducten die beantwoorden aan de vraag van de consument naar goederen die worden geproduceerd met processen die geen schade toebrengen aan het milieu, de gezondheid van de mens, de gezondheid van planten of de gezondheid en het welzijn van dieren;
e) het waarborgen van de integriteit van de biologische productie in alle stadia van de productie, bereiding en distributie van levensmiddelen en diervoeders;
f) het passend ontwerpen en beheren van biologische processen, gebaseerd op ecologische systemen en met gebruikmaking van natuurlijke hulpbronnen die intern zijn aan het beheerssysteem, waarbij gebruik wordt gemaakt van methoden:
f.1) waarbij levende organismen en mechanische productiemethoden worden gebruikt;
f.2) waarbij op bodemgebonden wijze gewassen worden geteeld of op grondgebonden wijze dierlijke productie plaatsvindt of waarbij aquacultuur wordt bedreven volgens het beginsel van de duurzame exploitatie van aquatische hulpbronnen;
f.3) waarbij het gebruik van ggo’s, met ggo’s geproduceerde producten en door ggo’s geproduceerde producten, met uitzondering van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, uitgesloten wordt;
f.4) die gebaseerd zijn op risicobeoordeling en, in voorkomend geval, op het gebruik van voorzorgsmaatregelen en preventieve maatregelen;
g) de beperking van het gebruik van externe productiemiddelen; waar externe productiemiddelen vereist zijn of de in punt f) bedoelde passende beheerpraktijken en -methoden niet bestaan, worden de externe productiemiddelen beperkt tot:
g.1) productiemiddelen van de biologische productie; in geval van plantaardig teeltmateriaal wordt de voorkeur gegeven aan rassen die geselecteerd zijn op hun vermogen om te beantwoorden aan de specifieke behoeften en doelstellingen van de biologische landbouw;
g.2) natuurlijke stoffen of natuurlijke derivaten;
g.3) minerale meststoffen met een lage oplosbaarheid;
h) de aanpassing van het productieproces, waar nodig en in het kader van deze verordening, om rekening te houden met de gezondheidstoestand, regionale verschillen in ecologisch evenwicht, klimatologische en plaatselijke omstandigheden, ontwikkelingsstadia en specifieke houderijpraktijken;
h.1) de uitsluiting uit de volledige biologische voedselketen van het klonen van dieren, van het houden van dieren met kunstmatig geïnduceerde polyploïdie (= genoommutatie) en van ioniserende straling;
h.2) de inachtneming van een hoog niveau van dierenwelzijn, rekening houdend met soortspecifieke behoeften.
Een hele mond vol, Toch de moeite waard om eens goed door te lezen, want eigenlijk zit alles erin. Wat opvalt is de positieve insteek: vooral aangeven wat biologische landbouw en productie wél is (de beginselen, principes). Dat kun je lezen als een duidelijke opdracht voor iedereen die met biologische bedrijfsvoering aan de slag wil. Wat echt niet kan en mag wordt ook duidelijk aangegeven (geen genetisch gemanipuleerde organismen - ggo -, beperkingen op 'externe productiemiddelen' (= gewasbeschermingsmiddelen en aangevoerde meststoffen), geen klonen van dieren.
De verordening geeft daarna ook nog aan wat de specifieke beginselen van biologische landbouwactiviteiten zijn:
a) de instandhouding en verbetering van het bodemleven en de natuurlijke bodemvruchtbaarheid, de bodemstabiliteit, het waterhoudend vermogen van de bodem en de biodiversiteit van de bodem, het voorkomen en bestrijden van verlies van in de bodem aanwezige organisch materiaal, bodemverdichting en bodemerosie, en het — voornamelijk via het bodemecosysteem — voeden van gewassen;
b) de beperking van het gebruik van niet-hernieuwbare hulpbronnen en externe productiemiddelen tot een minimum;
c) het recyclen van afval en bijproducten van plantaardige en dierlijke oorsprong tot productiemiddelen voor de plantaardige en de dierlijke productie;
d) de instandhouding van de gezondheid van planten door middel van preventieve maatregelen, met name de keuze van tegen plaagorganismen en ziekten resistente soorten, rassen of heterogeen materiaal, passende vruchtwisseling, mechanische en fysieke methoden en de bescherming van natuurlijke vijanden van plaagorganismen;
e) het gebruik van zaden en dieren met een hoog gehalte aan genetische diversiteit, een hoge ziekteresistentie en een lange levensduur;
f) de inachtneming, bij de keuze van plantenrassen, van de kenmerken van specifieke biologische productiesystemen, met het accent op agronomische prestaties, ziekteresistentie, aanpassing aan plaatselijke bodem- en klimaatomstandigheden en eerbiediging van natuurlijke kruisingsbeperkingen;
g) het gebruik van biologisch plantaardig teeltmateriaal zoals plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal en van voor de biologische productie geschikte biologische rassen;
h) de productie van biologische rassen aan de hand van hun natuurlijk voortplantingsvermogen, met inachtneming van de natuurlijke kruisingsbeperkingen;
i) onverminderd artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2100/94 en de nationale kwekersrechten uit hoofde van het nationale recht van de lidstaten, de mogelijkheid voor landbouwers om plantaardig teeltmateriaal van hun eigen bedrijven te gebruiken om genetische hulpbronnen te ontwikkelen die zijn aangepast aan de bijzondere kenmerken van de biologische productie;
j) de inachtneming, bij de keuze van dierenrassen, van een grote genetische diversiteit, het vermogen van dieren om zich aan plaatselijke omstandigheden aan te passen, hun fokwaarde, hun levensduur, hun vitaliteit en hun resistentie tegen ziekten of gezondheidsproblemen;
k) het beoefenen van een aan de locatie aangepaste en grondgebonden dierlijke productie;
l) de toepassing van dierhouderijpraktijken die het immuunsysteem versterken en de natuurlijke resistentie tegen ziekten verhogen, waaronder regelmatige beweging en toegang tot openluchtruimten en tot weidegronden;
m) het voederen van dieren met biologische diervoeders die bestaan uit biologisch geproduceerde ingrediënten van agrarische oorsprong en uit natuurlijke stoffen van niet-agrarische oorsprong;
n) de productie van biologische dierlijke producten van dieren die sinds geboorte of het uitkomen van de eieren gedurende hun hele leven op biologische bedrijven hebben verbleven;
o) de voortdurende gezondheid van het watermilieu en de kwaliteit van de omliggende water- en land-ecosystemen;
( p) betr. aquacultuur P.M. -niet in deze wiki-)
q) vermijden dat vanuit instandhoudingsoogpunt belangrijke soorten bedreigd worden als gevolg van de biologische productie.
Opnieuw een hele mond vol, maar allemaal punten die ertoe doen. Het meeste komt terug in de hoofdstukken 2, 3 en 4. Daar leer je wat dit in de praktijk betekent.
Verdieping: biologisch tussen andere alternatieve systemen
Het onderscheid tussen biologische en gangbare landbouw is de afgelopen jaren minder eenduidig geworden. Als alternatief voor een puur gangbare werkwijze (input- en interventie-gedreven) zijn diverse landbouwsystemen in opkomst. Meestal omvatten deze praktijken en benaderingen die je ook in de biologische landbouw vindt maar zijn ze geen ‘totaal-concept’, sluiten ze bij voorbeeld beperkt gebruik van N-kunstmest en chemische interventies niet uit. Ook missen al deze alternatieven de wettelijke definitie en borging van de bio-landbouw. Toch zie je termen als Natuurinclusief, regeneratief, kringlooplandbouw enz. steeds vaker. Het is belangrijk om de ‘echte’ biologische landbouw in deze warwinkel van modieuze begrippen goed te kunnen plaatsen.
In dit overzicht van alternatieve landbouwsystemen vind je ze allemaal. Het overzicht bevat ook een heleboel beeldmateriaal dat je b.v. in presentaties kunt gebruiken.
biologisch-dynamische landbouw
De biologisch-dynamische (BD) landbouw is 100% biologisch (voldoet volledig aan de wettelijke vereisten, SKAL-gecertificeerd) maar hanteert aanvullende principes, uiteindelijk afgeleid van het antroposofische mens- en wereldbeeld van Rudolf Steiner (zie ook par. 1.3.1 over het ontstaan van deze beweging). Op basis van deze principes hanteert de BD-landbouw aanvullende normen die verder gaan dan ‘gewoon biologisch’. Daaraan is een eigen keurmerk verbonden, het Demeter - keurmerk (dat altijd naast de SKAL-licentie komt). In dit interview https://re-generation.cc/longread/opinie-bert-van-ruitenbeek/ legt Bert Ruitenbeek van de Demeter-stichting uit wat de principes van de BD-landbouw zijn, hoe deze is ontstaan en waarin deze zich onderscheidt van ‘gewoon’ biologisch en van een nieuwere stroming als regeneratieve landbouw (zie hieronder).
regeneratieve landbouw
In opkomst is het begrip Regeneratieve landbouw. Het begrip is geadopteerd door de internationale agri-business, waaronder bedrijven met direct belang bij gangbare bedrijfsvoering, zoals de kunstmestindustrie. De agri-business heeft zich daartoe verenigd in het SAI-network: https://saiplatform.org/ . Dit heeft een ‘global framework’ vastgesteld dat regeneratieve landbouw nader definieert en duidelijk maakt hoe agrarische bedrijven hiermee aan het werk kunnen: A global framework for regenerative agriculture . De potentiële bijdrage aan verduurzaming van het (wereldwijde) landbouwsysteem is groot. Tegelijk zet deze benadering de deur open voor ‘greenwashing’. Bedrijven kunnen zelf selecteren op welke duurzaamheidsaspecten (outcomes) zij zich willen inzetten. Voor gebruik c.q. reductie van kunstmest en bestrijdingsmiddelen (één van de mogelijke outcomes) worden geen normen gesteld. Dat maakt ‘cherry picking’ mogelijk: eruit pikken wat goed haalbaar is en daarmee goede sier maken. Biologische bedrijven hebben die mogelijkheid niet. Zij moeten dus qua verduurzaming alles uit de kast halen, maar krijgen concurrentie van bedrijven en afzetketens met een goed verhaal, terwijl die kunnen terugvallen op gangbare praktijken als het moeilijk wordt. Nu de groei van de markt voor bio duidelijk stagneert, ook onder druk van de inflatie (N.B. tekst november 2023), is dit zeker iets om rekening mee te houden. De bio-landbouw en -keten zal zijn meerwaarde duidelijk over het voetlicht moeten brengen.
Michael Wilde heeft hier een duidelijke visie over: "Waarom we het in het landbouw-ABC moeten hebben over de R van Regeneratief"
Ook de internationale koepelorganisatie van de Bio-landbouw IFOAM heeft een standpunt ingenomen over de verhouding Regeneratief - Biologisch: Internationale biologische beweging stelt verklaring op: 'Elevating truly regenerative agriculture' . Kort samengevat: uitdaging tot verdieping van het biologisch principe oppakken, maar verzet tegen ‘greenwashing’.
In dit artikel “Met regeneratieve landbouw kun je prima de wereld voeden” legt Pablo Tittonel uit wat hij met regeneratieve landbouw bedoelt en hoe die bijdraagt aan een duurzame wereldvoedselvoorziening.
natuurinclusieve landbouw
Een steeds meer gebruikte term is natuurinclusieve landbouw. Dit is een denkrichting, en steeds meer praktijk, over en van landbouw met zoveel mogelijk sturen met en werken met natuurlijke evenwichten en inzet van natuurelementen, door optimaal gebruik te maken van de natuurlijke omgeving en door bij te dragen aan de kwaliteit van de natuur. Daarin spelen drie principes een rol die ook helder maken waar het dan om draait:
• benutten van de natuur
• sparen van de natuur
• verzorgen van de natuur.
Functioneel maken van agro-biodiversiteit is de kern, maar natuurinclusief gaat verder dan wat er gebeurt op de akker of het weiland: ook diversiteit en natuurelementen op en rond het erf en het landschap ('begeleidende agro-biodiversiteit') krijgt aandacht, evenals (bescherming van) specifieke soorten zoals weidevogels. Er zijn veel raakvlakken met agrarisch natuurbeheer.
Er is heel veel overlap tussen natuurinclusief en biologisch, maar natuurinclusief werken kent, net als regeneratief, geen wettelijke definitie, en wat ‘natuurinclusief’ wordt genoemd kan in de praktijk dus nogal verschillen. Ook hier ligt ‘greenwashing’ op de loer. Natuurinclusief sluit gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen niet uit, maar ziet deze wel altijd als aanvullend op wat eerst met natuurlijke middelen kan worden gedaan. Het al wat oudere begrip Geïntegreerde gewasbescherming Is hiervoor leidend (zie afbeelding). Biologisch werken betekent nog meer inzetten op preventie en robuustheid van het gewas, zodat het ‘topje van de pyramide’ eraf kan, of beperkt kan blijven tot inzet van natuurlijke, in de bio-landbouw toegestane, middelen. Doordat ‘natuurinclusief’ toch altijd kan terugvallen op gangbare middelen ontstaat wel een ongelijk speelveld, ofwel oneerlijke concurrentie, zeker omdat het verschil tussen ‘natuurinclusief’ en ‘biologisch’ voor veel mensen niet inzichtelijk en niet goed uit te leggen is. Misschien juist daarom wordt ‘natuurinclusief’ steeds meer omarmd als hét perpsectief voor de landbouw. Biologisch zal zich daarin moeten blijven onderscheiden. In de praktijk is er veel overlap (veel bio-boeren doen b.v. aan agrarisch natuurbeheer), en de aandacht voor ‘begeleidende agro-biodiversiteit’ en landschap biedt zeker ook voor biologische bedrijven nieuwe uitdagingen.
Het nieuwe handboek Natuurinclusieve landbouw in de praktijk biedt heel veel informatie over de principes van natuurinclusieve landbouw en over de praktijk. Heel veel is bruikbaar voor de praktijk van de bio-landbouw. Bij dit handboek is leermateriaal gemaakt dat gratis kan worden gebruikt: lesmateriaal bij Handboek natuurinclusieve landbouw .