Test
Carob, johannes-brood-boom
Nederlandse naam: Carob, johannes-brood-boom
Botanische naam: Ceratonia siliqua
Engelse naam: Carob
Taxonomy ID:
Bron: Wikimedia Commons |
De johannesbroodboom (Ceratonia siliqua) (eng. carob tree) is een plant uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae). De soort komt voornamelijk voor in het Middellandsezeegebied. De plant staat bekend om de hoge voedingswaarde van de peulen, die johannesbrood worden genoemd. De johannesbroodboom groeit tot 15 m. De kroon is breed en halfbolvormig, ondersteund door een dikke stam met ruwe bruine bast en stevige takken. De bladeren zijn 10 tot 20 cm (4 tot 8 inch) lang, afwisselend, geveerd en kunnen al dan niet een eindblad hebben. Het is vorstbestendig tot ongeveer 20 ° F (-7 ° C). De vrucht is een peulvrucht (ook algemeen bekend, maar minder nauwkeurig, als een peul), die langwerpig, samengedrukt, recht of gebogen is en verdikt bij de hechtingen. De peulen hebben een heel jaar nodig om zich te ontwikkelen en te rijpen. Wanneer de zoete, rijpe peulen uiteindelijk op de grond vallen, worden ze gegeten door verschillende zoogdieren, zoals varkens, waardoor het harde innerlijke zaad in de uitwerpselen wordt verspreid. De zaden van de johannesbroodboom bevatten leucodelphinidine, een kleurloze flavanolprecursor die verwant is aan leucoanthocyanidinen (Wikipedia, deels vertaald uit het Engels).
Suikers, slijmstoffen, looistoffen.
Diarree, geïrriteerde darm.
Bewegingsapparaat | |
Conditie/prestatie | |
Geslachtsapparaat | |
Hart en vaatstelsel | |
Huid- hoeven, klauwen | |
Immuunsysteem | |
Lever | |
Luchtwegen | |
Maagdarmkanaal | |
Ogen | |
Omgeving | |
Oren | |
Pens | |
Uier | |
Urinewegen en blaas |
Tanninen uit Johannesbroodmeel vertoonden in vitro agglutinatie en een remmend effect op Salmonella cholerasuis, de suikers uit Johannesbroodmeel remden de hechting van Salmonella cholerasuis aan de varkensenterocyten. Uit de lymfoblast transformatietest bleek dat Caromic de immuunfunctie stimuleerde (Dubbeldam, 2004).
De producent leverde rapporten aan van onderzoek uitgevoerd door het Pasteur Instituut in Roemenië (Bucur et al., 2002 en 2002a). Hier is uitgebreid in vitro onderzoek gedaan naar de effecten van caromic op Salmonella cholerasuis var. Kunzendorf die septicemie in jonge biggen veroorzaakt. Caromic is getest in 3 concentraties 2 %, 5 % en 10 % en ook de hoofdcomponenten suikers en tannines zijn in deze concentraties getest. Caromic had een agglutinatie effect op E. coli en Salmonella cholerasuis in de rapid agglutination test (RAT). Ook gaf de tanninefractie van het product groei inhibitie van Salmonella cholerasuis. Het suikerdeel gaf positieve effecten in de lymfoblast transformatietest en bij de in vitro adhesie test remden alle fracties voor Salmonella cholerasuis de adhesie aan enterocyten. Uit in vivo onderzoek bleek dat Caromic de enterotoxinevorming vam Salmonella cholerasuis remde, en alleen 10 % caromic remde de adhesie in de darm. Bij een voerproef met caromic in deze 3 concentraties geduren de 4 weken bij gespeende biggen verminderde dat de colonisatie van de darm en verhoogde het de uitscheiding van Salmonella.Tevens was er een totale inhibitie van de translocatie van Salmonella cholerasuis van de darm naar de mesenteriale lymfknopen en de milt en was er een stimulatie van de lymfocyten.
In de tweede test (Bucur et al., 2002a) werden 90 gespeende biggen gebruikt en verdeeld in 3 groepen van 30 dieren; 1) 2.108 CFU salmonella (6 dagen) met de suikerfractie S en de tanninefractie T in drie doseringen (resp. 2, 5 en 10 %), 2) 108 CFU salmonella (3 dagen) met de Caromic C en de tanninefractie T in drie doseringen (resp. 2, 5 en 10 %), 3) 108 CFU salmonella (3 dagen) met de Caromic C en de suikerfractie S in drie doseringen (resp. 2, 5 en 10 %). De dieren kregen gedurende 21 dagen 10 ml van het product en werden van dag 8-13 geïnoculeerd met Salmonella. De overlevende dieren zijn op dag 9-11 na de laatste infectie geëuthanaseerd. De bescherming van S en T bij deze proef (zware besmetting) was gering, hoewel toch 50 % van de dieren overleefde. In een andere proef met een mildere infectie was bijna 100 % van de dieren beschermd (1 van 30 dieren dood), 90 % van de kiemen was uit de darm en er was vrijwel geen translocatie naar de buikholte. Ook is er in vitro onderzoek gedaan naar lymfocytproliferatie en er werd geconcludeerd dat beide fracties immuunstimulerend werkten (Bucur et al., 2002a). Er is ook histologisch onderzoek gedaan naar de darm in een proef waarbij biggen werden geinfecteerd met Salmonella en of cyclophosmamide en of Caromic kregen in 5 of 10 %. Hieruit bleek dat de immuunreactie in de mesenteriale lymknopen heviger was bij geïnfecteerde dieren die cyclophosfamide kregen. De darm was beschermd bij de 5 en 10 % Caromic groep en er werd geen Salmonella aangetroffen in de intestinale mucosa. Met electronenmicroscopie kon zichtbaar gemaakt worden dat Caromic zich hechtte aan de bacterie en dat de fimbriae kapot gingen.
Op de Schothorst (Fledderus en Bikker, 2006) is onderzoek gedaan naar effecten van Caromic op de groei en mestconsistentie van biggen. Hierbij zijn gespeende biggen (27 dagen, 180 dieren) gedurende 4 weken gevoerd met of controlevoeders, of voeders met 2,5 % Caromic, of voeders met 5 % Caromic. Er werden geen verschillen gezien in de groei en voeropname, echter bij de 5 % groep was de voederconversie hoger in week 3 en 4 na het spenen. De mestconsistentie was het best in de 2,5 % Caromic groep, met een waarde van 5,1 ten opzichte van 4,8 bij de controles.
Als voederingredient kan Johannesbroodmeel 10-20 % van de droge stof van het varkensvoer uitmaken zonder dat er negatieve effecten op de groei worden waargenomen. Door het hoge suikerpercentage wordt het goed opgenomen (Kotrotsios et al., 2011).Tanninen hebben ook antinutritionele eigenschappen. Onderzoek naar effecten van oplopende gehalten aan Johannesbroodpeulen (Kotrotsios et al., 2010) in varkensvoer lieten dosis afhankelijke remming van de verteerbaarheid zien. Hiervoor werden 160 gespeende biggen van 30 dagen oud verdeeld in 4 groepen, controles, 75, 100 en 125 gram peulen/kg voer, gedurende 100 dagen. Er werd gekeken naar de verteerbaarheid via mestonderzoek.
Er worden ook gezondheidsbevorderende eiegenschappen beschreven. Onderzoek naar effecten van Johannesbroodmeel in het voer van biggen in een dosering van 3 en 6 % liet de incidentie van diarree met respectievelijk 20 en 33 % deed afnemen (Lizardo et al, 2002).
In een test met kinderen van 3-21 maanden die met acute virale of bacteriële diarree in het ziekenhuis waren opgenomen, kregen ze naast dehydratietherapie gedurende maximaal 6 dagen of carobapoeder (met 40 % tanninen of 21,2 % polyfenolen en 26,4 % voedingsvezel) of een gelijkwaardig placebo (Loeb et al., 1989). De duur van de diarree was 2 dagen in de caroba groep en 3,75 dag in de placebogroep (significant verschillend p< 0,001), wat aangaf dat de caroba de consistentie van de feaces sneller normaliseerde en de kinderen sneller genezen waren.
Caromic
gevaarlijk voor