4. Tijdig verweiden
Het risico van opname van larven uit eieren, die de koppel zelf op het perceel heeft gebracht, neemt toe naarmate de beweidingsperiode op een perceel langer is. Verweid daarom alle koppels zoveel mogelijk op tijd naar veilig land (2). De snelheid waarmee wormeieren zich ontwikkelen tot besmettelijke larven en spreiden over het weiland is afhankelijk van de luchttemperatuur, de luchtvochtigheid en de neerslag. De beweidingsperioden op veilig land waarbinnen koppels veilig zijn te verweiden zijn daarom min of meer seizoensgebonden. Onder normale weersomstandigheden en bij normale waterpeilen zijn dit:
periode | Verweiden binnen |
---|---|
Half maart- 1 november | 2 weken |
1 november - half maart (winter) | geen beweidingslimiet |
Langere beweidingsperioden maken veilig land gevaarlijk. Zoveel mogelijk op tijd verweiden naar veilig land draagt sterk bij aan:
Het beperken van de besmetting van lammeren met maagdarmwormen. Telkens (of zoveel mogelijk) op tijd verweiden naar veilig land verhindert in grote mate de opname van larven uit eieren die de koppel zelf op het perceel heeft gebracht.
Een besparing op ontwormmiddelen en arbeid door een afname van het aantal noodzakelijke ontwormingen. Veilig verweiden resulteert in een lagere wormlast bij de lammeren en ontwormen van lammeren met weinig tot geen eiuitscheiding is niet zinvol. Door telkens of zoveel mogelijk op tijd te verweiden naar veilig land zijn de behandelingsintervallen eenvoudig te verruimen.
Een afname van de kans op resistentieontwikkeling (10) op het bedrijf door een lagere ontwormfrequentie.
Onder warme en natte omstandigheden (regen of dauw) kunnen in het voorjaar en de zomer al binnen 2 weken grote aantallen infectieuze Haemonchus larven op het gras komen en veilig grasland gevaarlijk maken. Vang dit op door eerder te verweiden. 10 dagen is de minimale tijd die de gevaarlijkste wormsoorten (9) nodig hebben om zich onder Nederlandse omstandigheden van ei tot larf te kunnen ontwikkelen. Beweidingsperioden op veilig land van korter dan 10 dagen zijn niet nodig om besmetting met maagdarmwormen te voorkomen.
Als de temperatuur beneden de 10 graden is, is er geen ontwikkeling van Haemonchus-eieren. Dus zolang de etmaalgemiddelde temperatuur beneden de 10 graden blijft, is er weinig tot geen ontwikkeling van eieren tot infectieuze larven op het gras.
In de winter ontwikkelen de wormeieren zich niet tot een ziekmakende populatie larven. Veilig land kan daarom vanaf november tot half maart onbeperkt worden beweid door schapen en lammeren ouder dan 6 maanden.