-
(Roof)galmuggen —
Galmuggen zijn erg tere insecten die vaak maar 2 tot 3 millimeter lang zijn. Ze hebben een dun, langwerpig lijf en dunne poten. De kop is duidelijk zichtbaar met draadachtige antennes.
-
Bodemroofmijt —
De bodemroofmijt Gaeolaelaps aculeifer is een ondergrondse bestrijder van onder meer trips poppen, eieren, larven en poppen van de varenrouwmug en de bollenmijt.
-
Calciumgebrek in Glastuinbouw —
Neusrot in tomaten of paprika's en verbranding van bladpunten in sla (rand) of potplanten zijn de meest voorkomende symptomen van calciumgebrek. Er kan echter ook chlorose langs de randen van de jonge bladeren optreden.
-
Galmug - Aphidoletes —
De galmug Aphidoletes komt van nature voor in Europa, Noord-Amerika en Azië. Zij wordt ingezet als biologische bestrijder van bladluis in de kasteelten.
-
Glazigheid - sla —
Glazigheid komt voor aan de bladranden maar kan ook een probleem zijn in het hart van de plant. HEt komt vooral in de herfst voor bij bij bladgewassen als sla. Het heeft te maken met klimaatsomstandigheden en de wateropname.
-
Insectenparasitaire aaltjes —
Insecten-parasitaire aaltjes zijn ongesegmenteerde, ronde wormen van 1 tot 1,5 mm lengte.
-
Krimpscheur —
Deze fysiologische afwijking komt voor bij paprika en pepers en dan voornamelijk bij het eerste zetsel dat rond maart wordt geoogst.
-
Lieveheersbeestjes —
De meeste soorten lieveheersbeestjes hebben een felgekleurd en gestippeld dekschild. De soorten zijn niet gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
-
Magnesiumgebrek in Glastuinbouw —
Magnesium (Mg) is een bouwsteen van het bladgroen in de plant. Een tekort wordt het eerst zichtbaar in de oudste bladeren, die lichtgeel verkleuren waarbij nerven en bladranden groen blijven.
-
Roofmijten —
Roofmijten vormen een groep binnen de onderklasse van de Acari (mijten). Ze zijn 0,5 tot 1 mm groot, waardoor ze meestal over het hoofd gezien worden
-
Roofwantsen - of bloemwantsen —
De bloemwantsen of roofwantsen zijn 2 tot 6 mm lang en hebben een spitse steeksnuit. Zij zijn bruin-zwart van kleur met lichte vlekken op de dekschilden.
-
Sluipwesp - Aphidius —
De sluipwesp Aphidius ervi komt van nature voor in grote delen van Europa en wordt met name gebruikt als biologische bestrijder van bladluizen in kasteelten.
-
Sluipwespen —
De meestal kleine, slanke, donkere wespjes variëren in grootte, afhankelijk van de soort en van hun gastheer (0,5 - 30 mm). Ze hebben een dunne wespentaille en twee paar heldere vleugels.
-
Stikstofgebrek glastuinbouw —
Stikstof of N is een van de hoofdelementen in de bemesting en essentieel voor de plant. Het is de bouwstof van eiwitten, enzymen en bladgroen. Een tekort resulteert in vergeling en een achterblijvende groei.
-
Tweestippelig lieveheersbeestje —
Het tweestippelig lieveheersbeestje (5-8 mm), heeft 2 dekschilden die vaak rood gekleurd zijn met op elk een zwarte stip. Zwarte Adalia met rode stippen komen ook voor.