Kuilschimmels

Kuilschimmels kunnen de smakelijkheid en kwaliteit van kuilvoer negatief beinvloeden. Er zijn drie soorten schimmels die de kuil kunnen aantasten.

De schimmel Penicillium roqueforti vormt blauw groen bollen met een doorsnede van ongeveer 10 tot 20 cm. Monascus ruber vormt rood- paarse bollen en Chrysonilia sitophila is een oranjekleurige schimmel en komt voor op het snijvlak van de kuil.

Penicillium en Monascus zijn schimmels, die bijna zonder zuurstof kunnen groeien, bij voorkeur in het bovenste gedeelte van de kuil, waar de dichtheid minder groot is. Penicillium kan giftige stoffen vormen, maar in de praktijk is dat nog maar zelden aangetoond. Deze schimmel komt voor in kuilen met een lage voersnelheid, vooral in het gedeelte voor het snijvlak. Chrysonilia komt vooral voor als er al sprake is van broei, bijvoorbeeld op het snijvlak met het uithalen of op losstaande blokken. Deze schimmel heeft een voorkeur voor hogere temperaturen en kan in enkele dagen veel oranje sporen vormen. De schimmel kan leiden tot extra broei en daardoor kwaliteitsverlies in de kuil.

Omdat de kuilschimmels de smakelijkheid van de kuil negatief beïnvloeden, wordt geadviseerd schimmelbollen uit het voer te verwijderen alvorens de mais te voeren.

• Zorgen voor een goed aangereden en goed afgedekte kuil.

• Zorg voor voldoende hoge voersnelheid

• Verwijderen van de vruchtlichamen voor het voeren