4.1 Bodem
Vezelhennep kan goed groeien op verschillende typen bodem: zavel, leem, zand, veen en klei, mits aandacht wordt besteed aan de waterhuishouding (drainage). De hennep groeit het beste op losse, diepe goed-doorwortelbare bodems met goed watervasthoudend vermogen die rijk zijn aan organisch materiaal, met een goede structuur zonder bederf door zware machines, en met een pH van 6,0 tot 7,5. Tegelijkertijd is goede drainage belangrijk: Natte bodems in het begin van de groei kunnen de wortel- en scheutgroei beperken en de kwaliteit van de vezels verminderen. Natte plekken resulteren in ongelijke planthoogten die problemen opleveren bij de oogst. Beperkte wortelgroei in de begin van de groei leidt er ook toe dat de plant het bij een latere droge periode zwaarder krijgt.