1.6 Dierenarts en voerleverancier
Er lijken grofweg twee categorieën natuurlijke middelen voor dieren te zijn. De eerste categorie zijn die middelen die de pluimveehouder en/of de dierenarts kunnen inzetten in geval van verminderde gezondheid of ziekte. Het gaat hier om incidenteel inzetten, bijvoorbeeld rondom stressmomenten. Dierenartsen maken hiervoor in toenemende mate gebruik van commercieel verkrijgbare en in het veterinaire circuit verhandelde middelen. Ook gebruikt een deel van hen zelf ontwikkelde mixen van bijvoorbeeld vluchtige oliën. Daarnaast zijn er de vrij verkrijgbare middelen (aanvullende voeders) die via (internet)winkels van bedrijven zoals Schippers of Kanters worden verkocht. Het gaat vaak om middelen met werking op de spijsvertering of ademhaling. Omdat deze middelen geen registratie als diergeneesmiddel hebben staan er geen diergeneeskundige claims op de verpakking.
De tweede categorie is de lange lijst middelen die als veevoederadditieven of –ingrediënten kan worden ingezet. Veel voerbedrijven gebruiken al iets van deze natuurlijke middelen in hun voer. Deze middelen worden dan min of meer continu gegeven omdat ze in het voer zitten. Deze middelen worden met name ingezet voor het verbeteren van de darmgezondheid en indirect voor het verbeteren van zaken als groei, voerconversie, legprestatie of algemene gezondheid.
Het is belangrijk dat op elk pluimveebedrijf goed in beeld is welke middelen waar, wanneer en waarvoor worden ingezet en dat de pluimveehouder het totale beleid bespreekt met dierenarts en voervoorlichter samen.