3. Bodembeheer
3.1 Type grondbewerking
Bij grondbewerking maken we onderscheid tussen primaire en secundaire grondbewerking. Primaire grondbewerking wordt vaak gedaan op dieptes van 15-35 cm. Deze kerende grondbewerkingen (bijv. ploegen) zijn vaak een goede basis voor een geïntegreerde onkruidbeheersing.
3.2 Zaaibedbereiding
Een vlak en fijn zaaibed maakt mechanische onkruidbeheersing effectiever. Een goed uitgevoerde grondbewerking heeft vaak ook voordelen voor de gewasopkomst, met name in fijnzadige gewassen zoals bieten en uien. Door deze bewerkingen vlak voor het zaaien uit te voeren worden kiemende onkruiden bestreden. Wel heeft de bewerking, zoals elke diepere bewerking, een nieuwe kiemgolf van onkruiden als gevolg, doordat nieuwe zaden aan de oppervlakte komen.
3.3 Bewerkingsdiepte
De bewerkingsdiepte is een belangrijk aspect bij elke grondbewerking die wordt uitgevoerd, denk aan ploegen, zaaibedbereiding, maar ook het bewerken van een graanstoppel. Bij ploegen is in sommige gevallen een diepere bewerking nodig, zodat onkruidzaden en wortelonkruiden diep worden begraven. Een optimale bewerkingsdiepte bij ploegen is ongeveer 20 cm. In het geval van zaaibedbereiding of mechanische onkruidbeheersing zijn ondiepere bewerkingen nodig. Door bij opeenvolgende bewerkingen nooit dieper te werken dan bij de voorgaande bewerking, beperk je de kieming van nieuwe onkruidzaden. Ploegen is bijvoorbeeld effectief voor het bestrijden van sommige wortelonkruiden (bijv. muur) en grassen.
1.1.3.4 Watermanagement
Naast de temperatuur, is beschikbaarheid van water een van de belangrijkste voorwaarden voor onkruiden om te kunnen kiemen. Onkruiden hebben vaak ook een andere waterbehoefte dan onze gewassen. Door de groeiomstandigheden voor het gewas te optimaliseren en voor het onkruid te verslechteren, kan het gewas een voordeel krijgen ten opzichte van de onkruiden. Denk hierbij aan druppelirrigatie en systemen die gebruik maken van fertigatie (het geven van vloeibare meststoffen via druppelslangen).
3.5 Nutriëntenmanagement
Door de plaatsing van nutriënten af te stemmen op de behoeften van het gewas, kan je net als voor water, een betere uitgangspositie voor het gewas creëren. Onkruiden hebben vaak een grote nutriëntenbehoefte en reageren anders op bemesting dan gewassen. Een vaak toegepaste manier van nutriëntenplaatsing is rijenbemesting. Van onkruiden is bekend dat ze in de toplaag (1-2 cm) van de bodem kiemen. Door de nutriënten voor het gewas enkele centimeters diep in de bodem te plaatsen, kan een gewas als mais deze wel benutten, maar veel onkruiden niet.
3.6 Afdekken
Het afdekken van de bodem door middel van mulch (of plasticfolie) is een goede manier om de kieming van onkruidzaden te voorkomen. Een afgestorven of gemaaide groenbemester of bijvoorbeeld stro en compost kunnen hiervoor goed worden gebruikt. In uien kan bijvoorbeeld een laagje compost op de zaairij, de onkruidkieming in de rij sterk verminderen. Ook het gebruik van papier als stuifdek in suikerbieten heeft een remmende werking op onkruidkieming.
3.7 Stoppelbewerking
Na oogst, als de competitie met het gewas weg is, kunnen onkruiden kiemen, groeien en zaden verspreiden in de gewasstoppel. Vaak wordt dit voorkomen met een glyfosaattoepassing, maar ook niet-chemische methoden zijn hier erg effectief. Wanneer er (nog) geen groenbemester staat, kunnen onkruiden met maaien en oppervlakkige grondbewerking worden beheerst. Lichte grondbewerkingen stimuleren de kieming van nieuw gevormde onkruidzaden en beheersen de al gekiemde onkruiden. Hiermee voorkom je aanvulling van de onkruidzaadbank. Voor sommige onkruiden, met name eenjarige grassoorten, is het echter verstandiger om de zaden niet te begraven. De meeste zaden zullen namelijk van nature afsterven wanneer deze in de toplaag worden gehouden.
3.8 Bedrijfshygiëne
Het is belangrijk om nieuwe besmettingen op percelen te voorkomen. Het werken met schone machines, met name na gebruik op percelen met probleemonkruiden (knolcyperus, kweek, etc.) is een belangrijk aandachtspunt.
Ook via uitgangsmateriaal, drijf- en vaste mest kunnen onkruiden op een bedrijf worden geïntroduceerd.