Dierenwelzijn is geen hype
Meningen over dieren
Van oudsher bepaalt de mens de status van dieren. Op basis van traditie, religie en achtergrond worden dieren en hun welzijn belangrijk gevonden, of juist niet. Katten waren in het oude Egypte populaire, zelfs heilige huisdieren. Koeien hebben in India door het geloof een hoge status. Honden en varkens hebben in moslimlanden daarentegen juist een slechte naam. Het paard wordt al eeuwen gezien als een edel dier. De invloed van welvaart speelt ook een rol: als mensen het zelf goed hebben, hebben ze vaak ook meer oog voor het welzijn van dieren.
Onbekend maakt onbemind
Mensen hebben meestal meer aandacht voor dieren en hun welzijn als ze een persoonlijke band hebben met het dier en als ze over kennis van het dier beschikken. Een hobbypluimveehouder zal zijn dieren meer aandacht geven dan een commerciële pluimveehouder in de intensieve veehouderij die grote aantallen dieren tegelijkertijd moet verzorgen. Doordat er minder individuele zorg en aandacht is voor dieren in de intensieve veehouderij, hebben de dieren minder emotionele waarde voor de mens.
Erkenning eigen waarde
In Europa wordt tegenwoordig erkend dat dieren een eigen, intrinsieke waarde hebben. Dieren zijn geen dingen. Het zijn volgens de wet wezens met behoeftes en gevoelens. Daarom wordt van burgers en organisaties verwacht dat ze rekening houden met het welzijn van dieren, ongeacht nut en functie van de dieren.
Dierenwelzijn krijgt steeds meer maatschappelijke aandacht. En dat geldt ook steeds meer voor landen buiten Europa.
Maatschappelijke ontwikkelingen
Als je naar dierenwelzijn kijkt, zie je verschillende maatschappelijke ontwikkelingen. Uit onderzoeken blijkt dat dieren een aantal dezelfde eigenschappen en emoties hebben als mensen. De scheidslijn tussen mensen en dieren wordt hierdoor steeds dunner. Alles wijst erop dat de status van dieren in de toekomst zal toenemen. Het aantal huis- en recreatiedieren neemt naar verwachting toe. Dierentuinen en circussen besteden meer en meer aandacht aan dierenwelzijn. Veehouders gaan diervriendelijker produceren, omdat consumenten bereid zijn meer te betalen voor dierenwelzijn. En in de proefdiersector wordt ingezet op de drie V’s: vervanging, vermindering en verfijning.