3.4 Meer aspecten

Biodiversiteit

Strokenteelt heeft met een positief effect op de aanwezigheid van insecten en andere bodemkruipers, waardoor de schadelijke insecten meer intoom kunnen worden gehouden door de gunstige. Uit tellingen van grondgebonden insecten (loopkevers, duizendpoten, spinnen) in de strokenteelt blijkt, dat insecten continu van de ene strook naar de andere strook migreren, op zoek naar voedsel of een schuilplaats. Het aantal kevers en de soortensamenstelling is anders ten opzichte van een monocultuur. Met name bij smalle stroken van 6 meter of smaller is het aantal insecten een stuk hoger en de samenstelling meer divers. In het ontwerp van de stroken is het belangrijk om ervoor te zorgen dat het gewas in de naastliggende strook niet tegelijk geoogst hoeft te worden. Hierdoor blijft er een alternatieve schuilplaats en voedselbron binnen bereik. In de winter is het belangrijk dat de bodem ook zo veel mogelijk bedekt blijft, bijvoorbeeld met groenbemesters, zodat voedsel en een schuilplaats ook in deze periode aanwezig is. Strokenteelt heeft voor vogels daarnaast nog andere voordelen. Door de stroken met verschillende gewassen geeft dit vogels meer mogelijkheden om te foerageren, te schuilen en te broeden. Ook is de overlevingskans van kuikens beter omdat bij het machinaal bewerken van de bodem, zaaien of oogsten de afstand die kuikens moeten afleggen naar een aangrenzend gewas klein is (afhankelijk van de strookbreedte).

Open

Een bloemenstrook kan worden opgenomen in dezelfde breedte als de andere stroken. Later kan deze strook weer beteeld worden met gewassen.

Ziekten en plagen

In strokenteelt wordt de natuurlijke plaagbeheersing gestimuleerd, doordat er in de verschillende stroken altijd beschutting en voedsel is te vinden. In akkerranden zie je dit ook, maar dan dooft het effect vrij snel uit met afstand van de rand het perceel op. Doordat strokenteelt bestaat uit allemaal randen en overgangen wordt de natuurlijke plaagbestrijding over het hele perceel gestimuleerd. Hoe smaller de stroken hoe groter het effect. Een strokenproef met tarwe-erwt liet bijvoorbeeld zien dat het aantal luizen lager was en de aanwezigheid van natuurlijke vijanden zoals zweefvliegen, lieveheersbeestjes en sluipwespen hoger was in vergelijking met monocultuur (Strokenproef tarwe-erwt, 2017). Daarnaast bleek dat in een biologisch systeem de verspreiding van fytoftora in aardappel sterk wordt gereduceerd. Bij een infectie beperkt de verspreiding zich tot een strook in plaats van het hele veld wat in een monocultuur het geval zou zijn.

Open

Hier een strokenteelt van graan en suikerbiet. Deze strokenteelt bevat maar twee gewassen per jaar, met een vruchtwisseling van 8  jaar lang. De suikerbiet kan profiteren van de natuurlijke vijanden in de wintergraan.