3.2 Bedrijfsvoering en inpasbaarheid
Beheer
De strookbreedte moet goed aansluiten bij de aanwezige landbouwmachines zodat er zo min mogelijk aanpassingen gedaan hoeven te worden in werktuigen of bedrijfsmanagement. Goed functionerende strookbreedtes zijn bijvoorbeeld 3 of 6 meter, de standaard breedte in biologische systemen. Gangbare boeren kiezen soms voor de spuitboombreedte, dan is er echter het positieve effect op opbrengst, biodiversiteit, ziekten en plagen kleiner.
Voor het werken met strokenteelt is een trekker met een GPS systeem en werkpaden van de stroken een belangrijk hulpmiddel.
Ploegen is lastig vanwege begin en eindvoor en de aanwezigheid van een ander gewas in de naastgelegen strook. Andere manieren van grondbewerking zoals spitten of niet-kerende grondbewerking passen daarom beter. Ook vaste rijpaden passen goed in dit systeem wat daarnaast een positief effect heeft op de bodemkwaliteit en helpt bij het voorkomen van bodemverdichting.
Het is moeilijk om breedwerpige beregening en bemesting toe te passen per strook waardoor dit mogelijk minder efficiënt uitgevoerd wordt.
Voor het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen in smalle stroken is sectiesluiting een optie.
De geoogste graanstroken worden binnenkort ingezaaid met een groenbemester. Bij de oogst van de kolen kan deze groenbemester gebruikt worden als rijpad.
Ontwerp
Vóór het groeiseizoen is het belangrijk om een ontwerp te maken van de indeling van de stroken met gewassen. Bij het ontwerpen en opzetten van strokenteelt is het belangrijk om de volgende aspecten mee te nemen zodat dit goed aansluit bij de aanwezige landbouwmachines en maximaal wordt geprofiteerd van natuurlijke plaagbeheersing:
Maak de stroken zo smal mogelijk (op basis van wat de aanwezige landbouwmachines toestaan) omdat dit resulteert in een betere natuurlijke plaagbeheersing;
Baseer de lengte van de strook op basis van de maximale laadcapaciteit van de oogstmachines, omdat keren midden in het perceel lastig kan zijn in verband met andere gewassen;
Wanneer er een extra rijpad nodig is, bijvoorbeeld voor een kiepwagen tijdens de oogst, dan is het belangrijk dat de naastgelegen strook al geoogst is of dat er een berijdbaar gewas staat. Bij het ontwerp van de indeling van de gewassen in de stroken is hiervoor belangrijk om de volgorde van de gewassen te spiegelen, dan kan bij elke werkgang over hetzelfde gewas gereden worden. Hiermee wordt bodemverdichting tegengegaan.
Bij strokenteelt roteren de gewassen over de stroken. Aandachtspunt hierbij is dat een gewas het volgende jaar niet in de aangrenzende strook staat om verspreiding van ziekten te beperken (zie ook het onderstaande schema).
Andere opties zijn het om bloemstroken naast plaaggevoelige gewassen te leggen, of maaimest-stroken naast gewassen te leggen waar in dat makkelijk verspreid kan worden.
De volgende tips kunnen meegenomen worden in het ontwerp van het bouwplan:
Combineer winter- en zomergewassen in de ruimte zodat de bodem het hele jaar bedekt blijft en er altijd voedsel en een schuilplek is voor natuurlijke plaagbestrijders.
Combineer ziektegevoelige gewassen met wintergewassen zodat plaagbestrijdende insecten in het wintergewas kunnen schuilen en vanuit daar vroeg in het jaar plagen kunnen onderdrukken.
Kies gewassen met complementaire eigenschappen om competitie op de grensvlakken tegen te gaan. Dit gaat bijvoorbeeld om planthoogte en het wortelstelsel. Een hoog gewas moet niet uithangen over een laag gewas. Daarom is het beter om lage of hoge gewassen naast elkaar te telen. Ook moet een gewas met een zwak wortelstelsel of droogtegevoelig is, niet concurreren met een gewas met een sterk wortelstelsel.