4.6. Kruisen: waarom zou je dat doen?
Selectie is toch de methode om dieren genetisch te verbeteren en zo het ideale ras of de ideale lijn te fokken? Waarom zou je ze daarna dan nog gaan kruisen? Dat klinkt inderdaad tegenstrijdig, maar er zijn twee belangrijke redenen waarom de commerciële fokkerij van landbouwhuisdieren bewust gebruikmaakt van kruisen
Sommige kenmerken zijn negatief aan elkaar gerelateerd, bijvoorbeeld groei en voortplanting. Dieren die hard groeien, zijn minder vruchtbaar. Om een dier te krijgen dat zowel goed groeit als vruchtbaar is, kun je twee lijnen (een groep dieren, vaak binnen een ras, speciaal geselecteerd op bepaalde kenmerken) maken: één die op voortplanting is geselecteerd en één die op groei is geselecteerd. Wanneer je deze lijnen zo op combinatiegeschiktheid selecteert en vervolgens kruist, zijn de nakomelingen goed in groei en vruchtbaarheid. Dit systeem wordt standaard toegepast in de varkens- en pluimveefokkerij.
Wanneer je dieren met elkaar kruist uit twee verschillende rassen of lijnen treedt er een bijzonder effect op. De nakomelingen van die dieren presteren namelijk beter dan je op basis van de ouders zou verwachten. Dit effect noem je heterosis en kan wel oplopen tot vijf procent hogere prestatie. Het effect van heterosis wordt wel iedere volgende generatie gehalveerd. Dus als je kruisingen weer met elkaar kruist, dan wordt de prestatie van de nakomelingen maar half zo veel beïnvloed door heterosis als die van de ouders. Om het effect van heterosis te benutten, wordt er evenals in de varkens- en de pluimveefokkerij, ook steeds meer gekruist in de rundveefokkerij.
Heterosis
Heterosis wordt veroorzaakt door twee feiten die tegelijkertijd optreden in de gekruiste nakomelingen. Door kruising van twee rassen of lijnen, met verschillende frequenties van allelen, ontstaan er relatief veel heterozygoten. Wanneer deze heterozygoten ook nog dominantie bij een bepaald kenmerk vertonen, wordt de nakomeling voor dat kenmerk beter dan het gemiddelde van beide ouders.
Heterosis in de paarden
Soms lijkt iets een fokkerijsucces, terwijl het eigenlijk door heterosis wordt veroorzaakt. Omdat het effect van heterosis minder wordt over generaties, vallen die vermeende successen achteraf altijd tegen. Dit is waarschijnlijk het geval geweest bij het oorspronkelijke succes van de Nederlandse springpaarden. In de jaren zeventig en begin tachtig van de twintigste eeuw is het Gelderse paard namelijk veel gekruist met het Engels volbloed. Op die manier zijn halve volbloeden ontstaan die internationaal uitblonken in de springsport.
Het Nederlandse paard is er vreselijk populair door geworden. Maar helaas blonken de nakomelingen van die gekruiste paarden veel minder uit. Het lijkt er dus op dat die toppaarden niet alleen bestonden door de combinatie van de goede genen van het Gelderse paard en het Engelse volbloed, maar dat het heterosiseffect voor net dat beetje extra zorgde. En dat wordt minder over generaties heen.
Ondertussen zijn de Nederlandse paarden internationaal weer terug in de top, maar ditmaal voor een belangrijk deel door selectie. Het open karakter van het stamboek (dat wil zeggen dat hengsten van buiten ook goedgekeurd kunnen worden) kan leiden tot heterosiseffecten. Kruisen met de diverse Duitse rassen bijvoorbeeld, kan een vergelijkbaar effect hebben als bij de Engelse volbloed.
Het lijkt misschien of heterosis altijd een positief effect geeft. Dit is helaas niet het geval. Het kan zijn dat door kruising gunstige effecten van beide lijnen/rassen verloren gaan. Je spreekt dan van recombinatieverliezen. Dit kan alleen uitgezocht worden door de kruising uit te proberen. Gelukkig is het risico niet heel groot, want heterosis heeft over het algemeen positieve effecten.