6.4. Invloed selectie-intensiteit
Selectie intensiteit
Het zal over het algemeen de bedoeling zijn dat de omvang van de populatie constant blijft. Dat betekent dat de ouderdieren zoveel nakomelingen moeten produceren dat ze voor een volgende generatie kunnen zorgen die even groot is als de vorige. De selectie-intensiteit is daarom afhankelijk van het aantal nakomelingen per ouderdier. Bij de meeste diersoorten is de selectie-intensiteit sterk verschillend tussen de vier verschillende selectiepaden:
Er zijn maar weinig vaderdieren nodig om een nieuwe generatie vaderdieren te fokken. In dit selectiepad wordt meestal geselecteerd met een hoge intensiteit (dus kleine geselecteerde groep). Dit pad levert daarom een grote bijdrage aan de genetische vooruitgang. Er zijn maar weinig vaderdieren nodig om een nieuwe generatie moederdieren te fokken, zeker wanneer er sprake is van kunstmatige inseminatie. Ook hier kan met een hoge intensiteit worden geselecteerd. Er zijn maar weinig moederdieren nodig om de volgende generatie vaderdieren te fokken, zeker wanneer er sprake is van een hoge worpgrootte of van embryotechnieken. Er zijn vaak veel moederdieren nodig om de volgende generatie moederdieren te fokken en daarom is de selectie-intensiteit in dit selectiepad meestal het laagst. Wanneer spermascheiding toegepast wordt, stijgt de selectie-intensiteit in dit pad.
Essentieel voor succesvolle fokkerij is dat de niet-geselecteerde dieren geen nakomelingen mogen krijgen!
Selectierespons en diersoorten
Een merrie krijgt bijvoorbeeld hooguit één veulen per jaar en ongeveer vier veulens in totaal. Je zult dus bij de merries niet zo veel kunnen selecteren omdat je veel dieren nodig hebt om de populatie in stand te houden. Een kip daarentegen kan in haar leven heel veel eieren leggen en uit elk ei kan een kuikentje komen. Bij de kippen kun je dus veel strenger selecteren zonder het risico te lopen dat de populatie in omvang achteruit zal gaan. In het algemeen moet een dier, als alle dieren mee zouden mogen doen met de reproductie (dus wanneer er geen selectie is en alle dieren overleven), twee nakomelingen produceren om de populatie in stand te houden. Eén om zichzelf te vervangen en één om de partner te vervangen. Dat geldt ook voor mensen. In Nederland lag het gemiddeld aantal kinderen per gezin de afgelopen twintig jaar op ruim 1.5. Met het huidige aantal kinderen en zonder rekening te houden met migratie, zou de populatie dus in omvang achteruitgaan.