-
Agressief snot - Muscari —
Bollen worden tijdens het drogen en bewaren zacht en slap en rotten geheel weg.
-
Bewaarrot - Muscari —
Vanuit beschadigde plekken wordt het bolweefsel zacht en lichtbruin. De plekken breiden zich tijdens de bewaring uit en zijn bedekt met een schimmelpluis waarop een heldergroene, gemakkelijk verstuivende sporenmassa zit.
-
Bladvlekkenziekte - Eucomis —
In het blad ontstaan ronde tot ovale, bruine tot zwarte vlekken vaak met daarbinnen kringen. De vlekken ontstaan zowel midden op het blad als aan de rand.
-
Bladvlekkenziekte - Narcis —
Bij opkomst zijn bladtoppen donkerbruin met een gele zone er langs. Op het blad ontstaan later ovale oogvlekken met gele banen er onder en/of er boven.
-
Bladvlekkenziekte - Nerine —
Op de bladeren en de bloemstelen komen kleine, roodbruine, enigszins gezwollen vlekken en stipjes voor.
-
Bolrot - Eucomis —
Tijdens de teelt krijgen planten slap blad dat na enige tijd geel wordt en afsterft. De bol is inwendig donkerbruin.
-
Bolrot - Muscari —
Bij een lichte aantasting heeft de bolbodem enkele scheurtjes van 1-2 mm diepte, (scheurkonten of krasbodems). Dit ziet er vergelijkbaar uit als dezelfde aantasting bij hyacinten.
-
Bolrot - Nerine —
De bladeren vergelen vanuit de bladpunten en sterven vervolgens af, de buitenste bladeren het eerst. Bij doorsnijden van de bol worden bruine plekken met vrij droog rottend weefsel zichtbaar.
-
Chrysantenbladaaltje - Nerine —
De bloemsteel voelt ruw aan; de oppervlakte is voorzien van talrijke, dwarse, iets bruingekleurde barstjes. Soms blijft de steel kort en groeit hij krom.
-
Destructoraaltje - Muscari —
De loofbladeren krommen zich en in het bladgedeelte onder de grond komen bruine strepen voor. De bloemtrossen komen minder goed tot ontwikkeling.
-
Hyacintenmozaïekvirus - Muscari —
Muscari armeniacum vertoont lichtgroene vlekken of strepen op de bladeren, vooral op de basis daarvan.
-
Kroonrot - Nerine —
De planten sterven voortijdig af, de buitenste bladeren het eerst.
-
Lissers - Muscari —
De planten vormen een zeer smalle dunne spruit die meestal geen bloem geeft. De bol heeft slechts enkele dunne wortels.
-
Nerine geelstreepvirus —
De bladeren vertonen duidelijke gele tot lichtgroene strepen op de toppen of over het gehele blad. Deze symptomen zijn vaak pas later in het groeiseizoen zichtbaar.
-
Neusrot - Muscari —
Vanuit de top van de bolrokken wordt het bolweefsel slap en het kleurt daarbij donkerbruin tot zwart.
-
Rhizoctonia-ziekte - Muscari —
Van aanvankelijk goed gegroeide planten vergelen enkele bladeren na de bloei voortijdig. Op de witte ondergrondse delen van de bladeren komen bruine, overwegend langgerekte, streepvormige patronen en rotte plekken voor.
-
Stengelaaltje - Muscari —
De bol vertoont op dwarsdoorsnede een licht- tot donkerbruine, min of meer sikkelvormige verkleuring van een dicht bij het centrum gelegen aangetaste bolrok.
-
Stromijt - Nerine —
Op bloemsteel, bloemstengel, bloembladen en spatha-bladen bevinden zich voelbare ruwe spikkels. Deze oneffenheden zijn lichtgekleurd en op de kleurende bloembladen soms groen.
-
Tabaksratelvirus - Nerine —
De bladeren vertonen witte tot geelgroene vlekken en strepen die in elkaars verlengde liggen. Later kunnen deze grijs en necrotisch worden.
-
Tomatenbronsvlekkenvirus - Nerine —
De bladeren vertonen gele tot witte vlekken en strepen, naast scherp begrensde, grillige, donkergroene vlekken.
-
Witsnot - Muscari —
Vlak voor het rooien wordt het buitenste blad geel. De buitenste bolrok waarop dit blad staat ingeplant is op dat moment zachtrot.
-
Woekerziekte - Muscari —
Bij het oogsten of gedurende de bewaarperiode worden soms bollen aangetroffen die aan de buitenkant op de grens van bolbodem en bolrok een groot aantal dicht bijeenstaande witte knobbels en spruitjes hebben.
-
Zwartsnot - Muscari —
In het late voorjaar worden bollen van goed groeiende planten pleksgewijs aangetast; de loofbladeren van deze planten vergelen en sterven af.