1. Waarom biologische landbouw?
1.1. Definitie biologische landbouw, afbakening (inhoudelijk, wettelijk)
1.3. Context voor biologische landbouw
1.3.1. Een stukje geschiedenis: van andere ideeën over landbouw naar zakelijkheid
1.3.3 Perspectief voor de biologische landbouw: ‘organics 3.0’
2.1. Landbouwbedrijf als 'gestuurd ecosysteem'
2.2. Kringloop, samenhang en samenwerking plantaardige-dierlijke productie
2.3. Bodem als basis: bodemvoedselweb ('teaming with microbes')
2.4. Landbouwhuisdieren: dicht bij natuurlijk gedrag
3. Plantaardige productie (teelt)
3.1. Bodem: bewerking, bemesting
3.2. Kringloop, soorten mest dierlijk - plantaardig, compost/fermentatie
3.3. Gewassen: opvolging, combinaties, groenbemesters in de rotatie
3.4. Afweging saldo - ecologische functie van gewassen
3.5. Onkruidbeheersing, functie van niet-voedselgewassen (akkerranden enz.)6.7. Perspectief
3.6. Gewasbescherming: 'nood-ingrepen'
3.7. Specifieke gewassen/gewasgroepen in hoofdlijn
3.8. Perspectief: natuurinclusief, van voeder naar voedsel
4.1. Bodem: graslandbeheer, akker (voederteelt), bemesting
4.2. Kruidenrijk versus onkruidbeheersing
4.3. Omgang met landbouwhuisdieren
4.4. Ziektes, plagen, terugdringen antibiotica
4.5. Voeder: winning versus inkoop
4.8. Specifieke diergroepen in hoofdlijn
4.9. Perspectief: andere verhouding plantaardig - dierlijk, regionaal voeder, ...
5. Regelgeving, certificatie, omschakeling
5.1. Hoofdlijn verordening Biologische landbouw en afgeleide regelgeving
5.2. Certificatie als biologisch
5.3. Biologisch keurmerk tussen andere certificaten
6.1. Regelgeving: hele keten biologisch
6.3. Ontwikkeling biologisch: aanbod - vraag
6.4. Marktoriëntatie, openheid naar vormgeving
6.5. Verdienmodel, verbreding van ... (multifunctioneel), eerlijke prijs
6.6. Omschakelplan, bedrijfsplan