-
Bietenmoeheid - wit bietencysteaaltje — Bij het witte bietencysteaaltje blijven planten pleksgewijs achter in groei.Vanaf het zesbladstadium kunnen planten wegvallen. Door aantasting van het wortelstelsel vermindert de opname van water.
-
Bladvlekkenziekte - kool — De aantasting begint meestal met enkele vlekken op de oudere bladeren.
-
Gamma-uil kool — De volwassen gamma-uil heeft grijs tot grijsbruine vleugels met een witte vlek in de vorm van de Griekse letter gamma.
-
Groot koolwitje — Het groot koolwitje verschijnt in mei. Het wijfje legt de gele, ovale eieren meestal aan de onderzijde van het blad en altijd in groepen (eipakjes). Na 8-15 dagen komen de rupsen uit de eieren.
-
Houtduif - Kool — De meeste schade in vollegrondsgroenten wordt veroorzaakt door de houtduif, maar soms kunnen ook holenduif, verwilderde duiven en Turkse tortels schade geven.
-
Klein Koolwitje — Het klein koolwitje verschijnt in mei. Het wijfje legt slechts één ei per plant. De kleur en de vorm van de eitjes zijn gelijk aan die van het grote koolwitje. De rupsen zijn gelig van kleur, later worden ze groen en in het volwassen stadium zijn ze fluwelig groen met drie smalle gele rugstrepen.
-
Knolvoet — Deze ziekte wordt veroorzaakt door de Plasmodiophora brassicae, die door middel van rustsporen jarenlang in de grond kan overleven.
-
Koolbladroller — De koolbladroller is een algemeen voorkomend en wijdverspreid insect waarvan de rupsen schade kunnen aanrichten in uiteenlopende gewassen. Forse schade kan ontstaan aan bladeren, bloemen en de jonge vruchten.
-
Koolgalmug — De koolgalmug is een kleine bruine mug welke moeilijk te onderscheiden is van andere kleine mugjes. Na het paren leggen de vrouwtjes eieren bij de groeipunten van de koolplanten.
-
Koolmeeldauw — Op de bladeren, bladstelen en stam verschijnen witte poederachtige vlekken. Bij ernstige aantasting kan het blad vroegtijdig vergelen en afvallen.
-
Koolmineervlieg — Op de onderste bladeren verschijnen witte tot doorschijnende mineergangen met verspreide vlekjes (uitwerpselen) . Met name in Chinese kool en andere bladkolen veroorzaakt dit kwaliteits- en opbrengstverliezen.
-
Koolmot — De koolmot komt voor vanaf de tropen tot de poolcirkel. In Nederland zijn de aantallen koolmotrupsen gewoonlijk laag, vooral als de zomer koud en nat is.
-
Kooluil — De kooluil behoort tot de familie van de Noctuidae of nachtuiltjes. Hij veroorzaakt schade in groentegewassen en in mindere mate ook in chrysant en anjer.
-
Koolvlieg — De koolvlieg lijkt op de huisvlieg, maar is slechts half zo groot. Hij kan vooral in het voorjaar ernstige schade geven in de teelt van paksoi.
-
Koolwittevlieg — De volwassen koolwittevliegen hebben vier grijs-zwarte vlekken op de vleugels en zijn bedekt met een wasachtig wit poeder, ze zijn ca. 1,5 mm lang.
-
Late koolmot — De late koolmot, ook wel lijnvalkmot genoemd, komt voor in de gematigde gebieden van Europa, Azië en Noord-Amerika. De traag bewegende bleekgroene rupsen leven met name aan de onderzijde van de bladeren en zijn gemakkelijk op te sporen door te kijken naar grote bladeren met verse vraat.
-
Melige koolluis — De melige koolluis is 2-2,4 mm lang, grauwgroen en bedekt met een lichtgrijze poederachtige substantie.
-
Ringvlekkenziekte — De aantasting begint op de oudere bladeren, want de schimmel kan alleen nagenoeg volgroeide bladeren infecteren.
-
Ritnaalden — Ritnaalden zijn de tot drie cm lange dunne, harde, geel tot donkergeel gekleurde of koperkleurige larven van de kniptor. Vanwege hun kleur worden deze larven ook wel koperwormen genoemd.
-
Valse meeldauw - kool — Bij aantasting ontstaan op de bladeren gele vlekken, die meestal begrensd worden door nerven.
-
Verwelkingsziekte - kool — Er treedt vergeling op van de bladeren en zwartverkleuring van de vaatbundels. Dit laatste is duidelijk zichtbaar bij overlangs doorsnijden van de wortelstronk. De schimmel verstopt de vaatbundels waardoor de plant minder water kan opnemen en verwelkt.
-
Witte roest - kool — Witte groepjes sporendragers die door de opperhuid zijn gebarsten, verschijnen vanaf augustus op de bladeren en op andere bovengrondse plantendelen. Deze groepjes sporenhoopjes kunnen aan beide zijden van het blad zitten en later in het seizoen bruin verkleuren.
-
Zwartnervigheid - Kool — Op de bladeren zijn, uitgaande van de bladrand gele, dorre vlekken te zien met zwart doorschemerende nerven. Tevens kunnen, verspreid over het blad, zwartbruine, hoekige vlekjes voorkomen.
-
Zwartpoten — Op de stengelbasis van de kiemplant ontstaan blauwzwarte vlekken De stengelvoet snoert in, waardoor de plant achterblijft in groei, maar ook kan omvallen en afsterven. Bij oudere planten ontstaan zwartpoten.
Algemeen
Inhoud
Integraties